Het evenwicht in belastingdruk is na twintig jaar weer zoek. De verruiming van het lage tarief in de winstbelasting is de nieuwste prikkel die het lucratief maakt om eens een afspraak te maken met je belastingadviseur. Het lage tarief geldt vanaf volgend jaar voor de eerste €395.000 winst, in plaats van €245.000. Het grote verschil van 15% laag versus 25,8% hoog loont de moeite.
Advies voor dga’s
Hanneke Kroonenberg, hoofd Kenniscentrum bij Van Lanschot Kempen, schrijft in haar blog dat het voordelig kan zijn om als dga met een persoonlijke holding-bv ook een werk-bv op te richten. Op die manier staat de ondernemer op de loonlijst van de persoonlijke holding en belandt de winst van de werk-bv gedeeltelijk in de holding. Zo kan er twee maal gebruik worden gemaakt van het lage tarief.
Wat voor de dga’s geldt, geldt ook voor accountants, advocaten en anderen die via een eigen vennootschap aandeelhouder zijn in het kantoor waarvoor ze werken. En via die constructie een aandeel van de winst krijgen. Ook die groep heeft de mogelijkheid een nieuw bedrijfspand of een nieuwe bedrijfsactiviteit in een aparte bv onder te brengen. Door de winst te spreiden over meerdere entiteiten kan wederom meerdere malen worden geprofiteerd van het lage tarief.
Afzonderlijke aangifte
Het oprichten van een extra bv kost immers niets. De inschrijving bij de Kamer van Koophandel kost tegenwoordig 1 euro. Tel daar een paar honderd euro notariskosten bij op en klaar is Kees. ‘ Als er alleen beleggingen in je bv zitten, is splitsen vaak eenvoudig’, zegt Kroonenberg.
Ondernemingen met meerder bv’s die aangifte doen als fiscale eenheid doen er goed aan om na te gaan of afzonderlijk aangifte doen niet voordeliger is. Ook voor hetzelfde resultaat: meer dan één keer het opstaptarief over het eerste deel van de winst. Aan het laatste voorbeeld kleven wel wat haken en ogen. Buiten een fiscale eenheid is verliesverrekening bijvoorbeeld niet mogelijk. Maar er kan ook een belastingplicht ontstaan met terugwerkende kracht voor de overdracht van bedrijfsmiddelen tussen de verschillende vennootschappen.
Geen economische reden
Demissionair staatssecretaris van Financiën Hans Vijlbrief heeft aangekondigd dat er zal worden gemonitord op oneigenlijk gebruik van het lage tarief. Er kwamen afgelopen zomer dan ook kritische geluiden vanuit het ministerie van Financiën zelf. Drie beleidsmedewerkers zetten grote vraagtekens bij het opstaptarief en publiceerden hierover in het economenblad ESB.
De verruimde toepassing van het gehalveerde verlaagde tarief zorgt voor grote verschillen in belastingdruk tussen mensen met bv en werknemers. Het opstaptarief kost de schatkist volgend jaar €3,4 miljard. De ambtenaren stellen dat er geen economische reden is voor het verschil in fiscale behandeling. Wel lokt het belastingontwijking uit.
Niet voor de massa
Uit cijfers van de fiscus blijkt dat het aantal vpb-plichtigen de laatste jaren is gestegen. Tegelijkertijd is het aantal fiscale eenheden gedaald. De beleidsmedewerkers zien dit als een gevolg van de aanpassingen van de tarieven en de schijfgrens. Waar het gebruikmaken van belastingbesparende constructies voorheen voor de grote meerderheid van belastingbetalers een mogelijk was, is dat nu vooral weggelegd voor belastingplichtigen met een florerende onderneming. Zo is de zelfstandigenaftrek zeer aanzienlijk verruimd en de mkb-winstvrijstelling van 14% ingevoerd om te proberen het evenwicht te bewaren. Het verlaagde vpb-tarief is ondoelmatig. Dat heeft een ambtelijke commissie vorig jaar nog eens bevestigd in het rapport Bouwstenen voor een beter belastingstelsel, schrijft het FD.