De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft een dispuut met Momentum Capital, een investeringsmaatschappij gevestigd in Amsterdam, waarbij de interpretatie van accountancyregels door de rechter centraal staat. Momentum Capital werd eerder dit jaar publiekelijk beschuldigd door de AFM van het misleiden van beleggers door middel van een boekhoudkundige handeling.
CBb en Ondernemingskamer
Momenteel overweegt het management van Momentum Capital nieuwe juridische stappen tegen de AFM, omdat de interpretatie van de boekhoudregels volgens het bedrijf anders ligt. Opvallend is dat na onderzoek van verschillende wetten en voorschriften een unieke situatie is ontstaan. In eerste instantie oordeelde het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb), de hoogste bestuursrechter in Nederland, in het voordeel van de AFM. Echter, nu heeft Momentum Capital steun gekregen van de Ondernemingskamer, een gerechtshof gespecialiseerd in zakelijke kwesties, waarbij de juistheid van jaarrekeningen wordt beoordeeld.
Intrekken persbericht
De uitspraak van de Ondernemingskamer, die nog niet officieel is gepubliceerd maar wel bekend is bij financiële experts, markeert de vijfde juridische beslissing in de lopende zaak tussen de AFM en Momentum Capital. Hoewel de exacte inhoud van de beschikking nog niet openbaar is, wordt er door deskundigen aan getwijfeld of deze nog ter discussie staat. Desondanks lijkt de AFM niet van plan te zijn om het persbericht dat in februari is uitgegeven over de vermeende misleiding, in te trekken. Bij een dergelijke situatie overweegt Momentum Capital verdere juridische stappen.
Waardering beleggingen
De geschilvraag begon in het begin van 2020, toen de AFM Momentum Capital terechtwees achter gesloten deuren. De investeringsmaatschappij werd beschuldigd van het te hoog waarderen van bepaalde beleggingen in de Braziliaanse woningbouw. Hierop volgend eiste de toezichthouder correctie van de waardering en vereiste dat Momentum Capital beleggers hiervan op de hoogte zou stellen. Het niet naleven van deze eis zou leiden tot een dwangsom van €100.000.
In reactie op de aantijgingen stapte Momentum Capital naar de rechter, maar het CBb stelde zich uiteindelijk achter de AFM. Het college oordeelde dat de investeringsmaatschappij essentiële informatie had achtergehouden van houders van een obligatielening, waardoor beleggers misleid werden. Dit besluit kwam voort uit een toetsing aan de wet voor de handhaving van consumentenbescherming.
Onbetwistbaar
Niettemin ging Momentum Capital verder en onderwierp de zaak aan een toetsing van boekhoudregels door de Ondernemingskamer in Amsterdam. Op 10 augustus concludeerde dit gerechtshof dat de investeringsmaatschappij correct had gehandeld en dat de door de AFM opgelegde afwaardering van €28 miljoen ongegrond was.
Vooraanstaand emeritus hoogleraar Financial Accounting Henk Langendijk bevestigt zonder voorbehoud dat de uitspraak van de Ondernemingskamer onbetwistbaar is. Hij benadrukt de aanwezigheid van gerenommeerde accountancydeskundigen in dit gerechtshof, zoals hoogleraren Egbert Eeftink en Martin Hoogendoorn van respectievelijk de VU in Amsterdam en de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
Juridisch aanvaardbaar
Desalniettemin lijkt de AFM niet te buigen voor het oordeel van de Ondernemingskamer. Een woordvoerder verklaart dat het CBb, als hoogste bestuursrechter, heeft bevestigd dat de last onder dwangsom en de bijbehorende publicatie, zij het met enkele aanpassingen, juridisch aanvaardbaar zijn. Ondanks deze verklaring heeft Momentum Capital twijfels of de AFM haar persbericht zal herzien.
De directeur van Momentum Capital, Martijn van Rheenen, en zijn advocaat Guido Roth benadrukken dat beleggers al eerder volledig gecompenseerd zijn. Bovendien hoefde hun bedrijf de eerder genoemde dwangsom van €100.000 nooit te betalen, omdat het CBb heeft vastgesteld dat alle obligatiehouders waren terugbetaald en de dwangsom dus niet uitvoerbaar was.
Toezichthouder onder vuur
Dit jaar is niet de eerste keer dat de AFM kritiek ontvangt. In eerdere gevallen is er sprake geweest van een mogelijk onterecht werkverbod voor bestuurders van internetbroker DeGiro na onderzoek van de toezichthouder.
Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek moeten staken vanwege gebrek aan bewijs in een zaak betreffende handel met voorkennis rondom een overname van het bedrijf Hunter Douglas ter waarde van miljarden, waarbij de aangifte afkomstig was van de AFM. Tevens heeft de rechter de AFM op de vingers getikt vanwege een ‘onrechtmatig bericht’ in de Windsharefund-zaak.