De fiscus discrimineerde in zijn aanpak van fraude met kinderopvangtoeslag, dat stelt het College voor de Rechten van de Mens dat onderzoek deed naar de affaire na tientallen klachten van toeslagenouders. De conclusie van het onderzoek kan grote juridische gevolgen hebben. De Belastingdienst moet nu namelijk bij elke discriminatieklacht bewijzen dat er geen sprake was van discriminatie. Het kabinet wilde dat juist voorkomen.
Acht keer vaker
Uit het onderzoek van het college is een heldere conclusie gekomen, zegt voorzitter Jacobine Geel van het college. De afdeling toeslagen van de Belastingdienst hanteerde structureel een werkwijze die “in het bijzonder personen met een buitenlandse afkomst trof”. De groep ouders hadden daardoor acht keer zoveel kans om als potentieel fraudeur gezien te worden en aan intensief onderzoek te worden onderworpen.
Daarnaast oordeelde de afdeling toeslagen vele malen strenger bij een foute opgave van mensen met een buitenlandse afkomst. Daarbij werd zeven keer vaker werd de kwalificatie opzet of grove schuld opgelegd dan bij autochtonen., dat schijft Trouw.
Voldoende aanwijzingen
Die kwalificaties werden zo is nu duidelijk vaak afgegeven zonder aanwezigheid van aannemelijk bewijs. Grove schuld of opzet betekende dat ouders de toeslagen veelal in één keer moesten terugbetalen waardoor ze direct in grote schulden terecht kwamen. Bovendien konden ze op geen enkele hulp rekenen met schuldsanering. De voorzitter van college constateert dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de toeslagenouders ook daadwerkelijk gediscrimineerd zijn op hun afkomst.
Daaruit volgt dat zij de discriminatie niet meer juridisch hoeven te bewijzen. De bal ligt dus bij de Belastingdienst, die zal moeten bewijzen dat ze niet heeft gediscrimineerd. Dit voorjaar maakte het kabinet nog excuses aan voor “institutioneel racisme” bij de fiscus. Uit recent onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat Surinaamse en Caribische ouders het vaakst slachtoffer van het toeslagenschandaal zijn geworden, direct gevolgd door Marokkaanse, Turkse en Indonesische ouders, aldus Trouw.