Komende woensdag zal de Tweede Kamer opnieuw debatteren met staatssecretaris Van Rij over de nieuwe vermogensbelasting. De meningen verschillen als het gaat om de vermogensaanwasbelasting zoals het kabinet per 2025 wil invoeren. Sinds het Hoge Raad arrest van december staat vast dat heffen op fictief rendement niet langer juridisch houdbaar is. Daarom wil het kabinet vanaf 2025 gaan belasten op basis van werkelijk behaalde rendementen.
Eenvoudiger kunnen we het niet maken
Daarmee kiest het Rutte-IV kabinet voor een heffing op inkomen uit spaargeld en beleggingen, en niet op het vermogen zelf. Iemand die wel voor het heffen over bezit is, is Arjen Siegmann, medewerker van het Wetenschappelijk Instituut (WI) van het CDA en bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit. Hij pleitte twee jaar terug al voor een echte vermogensbelasting.
Net als twee jaar terug heeft een ‘echte vermogensbelasting’ nog steeds Siegmann’s voorkeur. ‘Als twee mensen €30.000 inkomen hebben maar de een heeft geen geld op de bank staan en de ander een miljoen, dan is die miljoen draagkracht. Uit het oogpunt van rechtvaardigheid zou je die dan ook moeten belasten.’, legt hij uit. Een mooie bijkomstigheid van deze vorm van vermogensbelasting is de eenvoud. Het voorstel zal de complexiteit van de boekhouding niet ten goede komen. Daarbij benadrukt Siegmann dat er mogelijkheden ontstaan voor ontwijking. De hoogleraar begrijp echter wel waarom Van Rij terugdeinst voor een vermogensbelasting. De afgekeurde heffing was immers ook zo’n belasting.
Lock-in effect
Er zijn daarnaast verschillende smaken. De vermogenswinstbelasting (VWB) geldt jaarlijks voor rente-inkomsten, dividenden en huuropbrengsten, en voor waardestijgingen van beleggingen zodra die zijn gerealiseerd. De grondslag van de vermogensaanwasbelasting (VAB) heeft daarentegen ook nog niet gerealiseerde waardeveranderingen van het vermogen, schrijft het FD.
Beide varianten hebben nadelen. Bij VWB is een meerjarige administratie vereist. Zo kan de fiscus bij realisatie van de winst een eindafrekening maken. Die administratieve last is voor banken en verzekeraars daarom onwenselijk. Daarnaast prikkelt de eindafrekening om beleggingen langer vast te houden. Bijvoorbeeld om de belastingafdracht uit te stellen. Dit wordt ook wel het lock-in effect genoemd.
Vermogenswinstbelasting meest gebruikt
Aanwasbelasting heeft als nadeel dat waardestijgingen en -dalingen met elkaar moeten worden verrekend. Dit voorkomt dat beleggers met aandelen die in het ene jaar op papier met €1000 in waarde dalen en het jaar daarom met €500 stijgen, belasting moet betalen over die winst zonder het eerdere verlies te verdisconteren. Hiervoor is een verliesverrekening mogelijk. Belastingplichtigen hebben niet altijd voldoende middelen op de heffing te betalen. Dit komt bijvoorbeeld vaak voor bij vastgoedbeleggingen.
Ondanks dat nadeel heeft de VAB onder economen de voorkeur. Omdat het theoretisch de meest zuivere heffing is, stelt Bas Jacobs, hoogleraar economie en overheidsfinanciën. Echter publiceerde Jacobs samen met collega Sijbren Cnossen zes maanden terug een voorstel voor een VWB, waaraan zij een forfaitaire voorheffing koppelden. Dit voorstel was ingegeven door pragmatische overwegingen, omdat de meeste landen een VWB gebruiken, benadrukt Jacobs. Dat het kabinet toch voor de VAB heeft gekozen heeft hem dan ook verrast.