De fiscus heeft allerlei regels aan zijn laars gelapt om het Amerikaanse taxibedrijf Uber te bevoordelen. Er is zelfs mogelijk strafbaar gehandeld. Zo blijkt uit de Uber Files, het nieuwste onderzoeksrapport van het International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ). Hoge ambtenaren van de Belastingdienst overtraden de regels, negeerden belastingverdragen en schoffeerden daarmee andere Europese landen.
Illegale wijze
Zo blijkt uit de stukken dat ambtenaren informatieverzoeken van andere landen over het bedrijf met opzet heeft vertraagd. Er werd (informeel)vertrouwelijke informatie over andere autoriteiten gelekt aan Uber en de Belastingdienst lobbyde in Frankrijk voor een vriendelijkere fiscale behandeling van het techbedrijf. Hoogleraar belastingrecht Jan van de Streek, die de Uber Files op verzoek bestudeerde, concludeert dat de fiscus ‘op illegale wijze de samenwerking met andere belastingautoriteiten heeft ondermijnd’.
Waarom de fiscus zo handelde is niet duidelijk. Maar uit de duizenden e-mails, notulen en whatsappberichten komt een bijzonder innige relatie tussen hoge ambtenaren en topfiscalisten van Uber naar voren. De in Amsterdam gevestigde Europese top van het bedrijf spreekt over een ‘zeer waardevolle relatie’ met de Belastingdienst. De Belastingdienst speelt bovendien een cruciale tol als als coördinator van een multilateraal fiscaal onderzoek naar Uber, en ‘beschermt’ de Amerikanen in die rol tegen andere Europese lidstaten, schrijft het FD.
2014
Het lijkt erop dat de fiscus zich zo opstelde om de groei van Uber te bespoedigen en daarmee tegelijkertijd ook de werkgelegenheid bij Ubers Amsterdamse kantoor. Verder blijkt een soort ontzag bij de ambtenaren voor de Amerikaanse techreus. Destijds werd Uber nog gezien als een enorm ‘sexy bedrijf’. In 2014 speelde er veel bij het taxi-bedrijf. In verschillende Europese landen was er ophef ontstaan vanwege de illegale dienst Uberpop, waarbij chauffeurs zonder vergunning konden rijden.
In de loop van dat jaar kloppen zowel Zweden als het Verenigd Koninkrijk aan bij Nederland voor inkomensgegevens van Uber-chauffeurs. Zo kunnen ze bepalen hoeveel belasting zij moeten betalen. Deze formele verzoeken krijgen de allerlaagste prioriteit bij de fiscus, dat schrijft Rob van der Woude, hoofd fiscale zaken van het Europese Uber-hoofdkantoor in juli 2015.
Tijdrekken
Door deze prioritering krijg het Amerikaanse bedrijf de tijd om orde op zaken te stellen. ‘Ze zeiden mij dat ze de verzoeken van andere Europese lidstaten niet in behandeling nemen opdat wij tijd hebben om “onze zaken op orde te krijgen” en te werken aan doorbraken in de regulering’, vervolgt Van der Woude in oktober 2015. Op die manier blijft het bedrijf uit de wind van nationale en Europese politiek.
Zelfs wanneer de Fransen een Uber bijkantoor claimen en dus omzet- en winstbelasting willen zien, stapt de Nederlandse Belastingdienst ertussen. Zo is de fiscus bereid om ‘informeel met de Fransen te spreken om hen zover te krijgen dat ze die claim laten vallen’, schrijft Van der Woude. ‘Dit is een belangrijke strijd die de Nederlanders voor ons moeten bevechten.’
Moreel verwerpelijk
Met deze praktijken heeft de fiscus bewust de administratieve samenwerking tussen belastingautoriteiten ondermijnt en zijn fiscale geheimhoudingsplicht geschonden. ‘Alles lijkt geoorloofd om het bedrijf een aantrekkelijk vestigingsklimaat te bieden.’, stelt hoogleraar Van de Streek. Het is bovendien in strijd met EU-verplichtingen om informatieverzoeken niet in behandeling te nemen.
Volgens Lotte Rooijendijk van anticorruptiewaakhond Transparency International Nederland, is het dan ook moreel verwerpelijk te noemen dat Uber deze fiscale voorkeursbehandeling heeft gekregen. Daarbij ondermijnt het de belastingmoraal van de burger. Daarmee verwijst ze naar de kinderopvangtoeslagaffaire. ‘Die categorie belastingbetalers kan zich niet onttrekken aan belastingdruk of afspraken maken achter gesloten deuren zoals Uber hier doet.’
In een reactie laat de fiscus weten zich niet te herkennen in het geschetste beeld dat belastingambtenaren hun geheimhoudingsplicht zouden hebben geschonden, of dat de dienst informatieverzoeken van andere landen zou hebben vertraagd in het belang van Uber, aldus de fiscus tegenover het FD.