Nu steeds meer Nederlanders de energienota zien stijgen, klinkt de roep om energiebedrijven extra te belasten steeds luider. Het klinkt ook logisch. Bedrijven waar op dit moment de winst tegen de plinten klotst, eenmalig extra belasten. De ondernemingen hebben meer inkomsten dus nu iedereen last heeft van de stijgende prijzen mag er solidariteit worden verwacht. Maar volgens staatssecretaris Marnix van Rij is het niet uitvoerbaar.
Haken en ogen
Flink wat bedrijven hebben momenteel de wind in de rug. Olie- en gasgigant Shell boekte bijvoorbeeld onlangs €17,6 miljard winst over een kwartaal. Landen om ons heen als Italië, Spanje, Roemenië, Slowakije, Bulgarije, Hongarije en het Verenigd Koninkrijk hebben ook een zogenoemde windfall tax. Dus waarom wij niet? Het kabinet stelt dat het allemaal niet zo eenvoudig is als het lijkt, dat schrijft het Parool.
De benaming windfall tax is misschien overal hetzelfde maar wordt niet overal hetzelfde ingevuld of uitgelegd. Het gaat bijvoorbeeld in veel gevallen niet om een eenmalige belasting en soms zelf om heffingen die voor een langere tijd gelden. Bovendien maken Brusselse regels het onmogelijk voor lidstaten om met terugwerkende kracht gemaakte winst te belasten. Dat staat nog los van de ontbrekende Nederlandse wetgeving op dit gebied. Daar komt nog bij dat energieproducenten winst boeken maar in tal van landen zijn gevestigd. Waar valt de winst?
Geen goed voorstel
Het Verenigd Koninkrijk (VK) heeft wel een zuivere windfall tax ingevoerd. Daar zit echter een addertje onder het gras, stelt Van Rij. Naast vennootschapsbelasting betalen energiebedrijven in Nederland ook aparte heffingen die zijn vastgelegd in de Mijnbouwwet. Bij elkaar opgeteld int de staat al circa 70 procent van de winst van binnenlandse olie- en gasproductie.
In de VK ligt dit met de windfall tax erbij op 65 procent. Nederland belast dus al meer. Economen zijn dan ook kritisch. Moet je het bedrijf dat je nu zwaar belast in voor hen goede tijden, straks ook subsidie geven in slechte tijden? Dat zou volgens het kabinet geen goed voorstel zijn. “We krijgen vooral te horen dat het lastig is,” zegt een coalitiebron.
Overige opties
Maar er zijn ook andere opties. VVD, CDA, D66 en ChristenUnie laten in de onderhandelingen richting Prinsjesdag ‘geen taboe onbesproken’. Naar schatting dreigen 2,5 miljoen huishoudens in de problemen te taken vanwege de hoge prijzen. Het kabinet zou bijvoorbeeld de staatsschuld iets kunnen laten oplopen, bezuinigen op uitgaven of de reguliere winstbelasting verhogen.
Die laatste optie zou vanaf 1 januari zal per procentpunt tussen de 403 miljoen euro in de eerste schijf en de 884 miljoen euro in de hoogste schijf extra opleveren. De staatssecretaris vraagt zich echter af of bedrijven Nederland dan nog wel als een prettig vestigingsland zouden blijven zien, aldus het Parool.