Het ministerie van Financiën maakt actief gebruik van zelfstandigen in hun diensten, hoewel deze zelfstandigen eigenlijk als werknemers in dienst zouden moeten zijn, aldus de Algemene Rekenkamer in een recent rapport over de boekhouding van het ministerie. Deze zogenaamde schijnzelfstandigen werken zowel bij de Belastingdienst als bij de dienst die verantwoordelijk is voor het compenseren van ouders die slachtoffer zijn van het toeslagenschandaal.
Driehonderd schijnzelfstandigen
De constatering van de Rekenkamer is pijnlijk, omdat de Belastingdienst onder andere belast is met het aanpakken van schijnconstructies met zelfstandigen bij bedrijven en organisaties. Zelfstandige constructies kunnen aantrekkelijk zijn voor werkgevers en werknemers vanwege fiscale voordelen, zoals de zelfstandigenaftrek. Deze voordelen zijn in principe alleen bedoeld voor echte zelfstandigen die verschillende opdrachtgevers hebben, schrijft het FD.
Echter, zowel bij de Belastingdienst als de Uitvoeringsdienst Herstel Toeslagen (UHT) werken driehonderd zelfstandigen die volgens zowel de Rekenkamer als het ministerie zelf als schijnzelfstandigen kunnen worden beschouwd. Deze medewerkers worden ingehuurd via een tussenkantoor.
Gedoogbeleid
Schijnzelfstandigheid is een politiek gevoelig onderwerp in Den Haag. Vanwege de aanzienlijke fiscale voordelen is er aan de ene kant druk om streng te controleren op misbruik. Aan de andere kant is handhaving lastig vanwege situaties waarin het niet meteen duidelijk is of er sprake is van een schijnconstructie. Daarom is er sinds 2016 een moratorium op handhaving ingesteld en worden er nauwelijks boetes opgelegd. Desalniettemin moet de Belastingdienst blijven controleren en aanwijzingen geven, terwijl boetes nog steeds mogelijk zijn in geval van kwaadwilligheid.
Vorig jaar uitte de Rekenkamer al kritiek op dit gedoogbeleid. Nu blijkt echter dat de Belastingdienst zelf, samen met de UHT, profiteert van deze status quo. Het rapport van de Rekenkamer stelt: “Het Ministerie van Financiën, met name de Belastingdienst, moet natuurlijk de fiscale wet- en regelgeving die zij handhaaft zelf correct naleven. Als de leiding van de Belastingdienst honderden uitzonderingssituaties binnen de eigen organisatie goedkeurt, kan dit negatieve gevolgen hebben voor de werkzaamheden van belastinginspecteurs en de geloofwaardigheid van de Belastingdienst.”
In dienst nemen
Minister Sigrid Kaag van Financiën reageert op de bevindingen door te stellen dat ze “onderschrijft” dat de Belastingdienst de regels die ze moet handhaven bij anderen, zelf ook netjes naleeft. Het probleem ligt echter in het feit dat sommige specialisten per se als zelfstandigen willen werken in plaats van als rijksambtenaren. Als deze mensen niet meer als zelfstandigen zouden mogen werken, zou dit leiden tot het niet kunnen uitvoeren van verschillende taken. Desondanks draagt het ministerie premies af voor werknemersverzekeringen, wat eigenlijk niet vereist is voor zzp’ers, aldus het FD.
Het ministerie is nu bezig om zoveel mogelijk zzp’ers in dienst te nemen. Kaag verwacht dat dit het probleem snel zal verminderen bij de Belastingdienst. Bij de toeslagendienst UHT verwacht de minister echter weinig succes. Onder grote politieke en maatschappelijke druk moet deze dienst snel vooruitgang boeken bij het compenseren van de toeslagouders. Kaag schrijft: “Om de versnellingsoperatie te kunnen uitvoeren, is het onvermijdelijk om schijnzelfstandigen in te huren gedurende de komende periode.” De Rekenkamer heeft enig begrip voor de situatie van het ministerie, maar benadrukt ook dat deze situatie aantoont dat “het aanpakken van schijnzelfstandigheid noodzakelijk is”.