In een onderzoek naar fiscale rechtshulp in Australië, België, Canada en de Verenigde Staten zijn twintig aanbevelingen gedaan. Een nieuwe belangenbehartiger voor burgers en bedrijven met fiscale geschillen moet rechtstreeks aan de Eerste en Tweede Kamer rapporteren voor directe invloed op het fiscale beleid. Ook is een code met rechten en plichten voor belastingbetalers aanbevolen. De fiscale ombudsman moet snel toegang krijgen tot het hogere management van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen bij complexe zaken. Tevens moet de nieuwe instantie volledige en onvoorwaardelijke toegang krijgen tot de gegevens van beide diensten.
Onderzoeken
Het onderzoek komt voort uit een afspraak in het coalitieakkoord (2021) van VVD, D66, CDA en ChristenUnie voor een laagdrempelige, onafhankelijke fiscale rechtshulp in Nederland. Dit kwam voort uit de parlementaire ondervragingscommissie naar de kinderopvangtoeslagaffaire. In navolging van de Amerikaanse Taxpayers Advocate Service (TAS) bestaan er ook vergelijkbare onafhankelijke instanties in Australië, België en Canada. België heeft bijvoorbeeld de Fiscale Bemiddeling Dienst.
Het vergelijkende onderzoek is uitgevoerd door masterstudenten fiscaal recht van de Universiteit van Amsterdam, in opdracht van de Tweede Kamer Commissie van Financiën en onder begeleiding van de Bond voor Belastingbetalers, schrijft het FD.
Optimistisch
Jurgen de Vries, voorzitter van de Bond voor Belastingbetalers, blijft optimistisch over de voorbereidingen voor de oprichting van een Nederlandse belangenbehartiger, ondanks het demissionaire kabinet.
De Vries haalt vertrouwen uit de woorden van demissionair premier Mark Rutte (VVD), waarin het kabinet zichzelf missionair acht voor de afhandeling van de toeslagenaffaire. Staatssecretaris Marnix van Rij (fiscaliteit, CDA) stuurde in juni, voor de val van het kabinet, een profiel van een kwartiermaker voor de beoogde belangenbehartiger naar de Tweede Kamer.
Overkoepelende instelling
Uit het onderzoek, dat de Bond heeft begeleid, blijkt dat er tal van organisaties zijn die burgers en bedrijven helpen bij hun fiscale verplichtingen, waaronder de Belastingdienst zelf, rechtswinkels en vakbonden. Echter, er bestaat geen overkoepelende nationale instelling die de ervaringen bundelt van wat de onderzoekers noemen een ‘lappendeken’ aan organisaties.
Een dergelijke instelling zou zelfstandig eenvoudige, individuele geschillen tussen burgers, bedrijven, de Dienst Toeslagen en de Belastingdienst moeten kunnen oplossen. Bij complexere zaken dient zij deze aan te kaarten bij het hogere management van de genoemde diensten. Voor terugkerende problemen moet de instelling rapporteren aan de volksvertegenwoordiging, zodat structurele oplossingen kunnen worden gevonden.
Vermindering van aantal rechtszaken
De ervaring in het buitenland toont aan dat een laagdrempelige, onafhankelijke instantie geschillen vroegtijdig kan oplossen, waardoor rechtszaken worden voorkomen, aldus De Vries. De focus is om het aantal fiscale rechtszaken aanzienlijk te verminderen. Het is cruciaal dat geschillen die niet minnelijk kunnen worden opgelost, snel worden voorgelegd aan het management van de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen. ‘Zaken mogen niet jarenlang blijven liggen’, benadrukt De Vries.
Hoewel het kabinetsplan voor een betere fiscale rechtshulp geen code of handvest met de rechten en plichten van belastingbetalers omvat, heeft de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs hier eerder tevergeefs voor gepleit. ‘In de VS zie je dat zo’n code heel goed werkt’, merkt De Vries op. ‘Die is daar onderdeel van het functieprofiel van het hoofd van de IRS (de Amerikaanse belastingdienst, red.). Daardoor weet iedereen die bij de IRS werkt, dat belastingplichtigen bepaalde rechten hebben. Op die manier kunnen we ook in Nederland de dienstverlening door de Belastingdienst verbeteren, want dat is echt nodig.’