De geheimhoudingsplicht van de Belastingdienst kan wel een update gebruiken. De fiscus heeft een flinke berg gegevens van burgers en bedrijven. Deze data wordt regelmatig met andere instanties gedeeld. Maar de belastingbetaler heeft zelf maar moeizaam toegang tot de informatie. Tijd voor een opfrisbeurt dus, vindt promovendus en belastingambtenaar Bram van der Sar.
Groot contrast
Als je wil weten welke informatie er precies in jouw belastingdossier staat en met wie dit wordt gedeeld, heb je pech. Je zult hoogstwaarschijnlijk voor een dichte deur komen te staan bij de fiscus. Volgens de wet hebben belastingplichtigen namelijk alleen toegang tot gegevens die zij zelf hebben aangeleverd. Een inspecteur van de Belastingdienst kan hier alleen van afwijken als dit noodzakelijk is voor het opleggen en innen van belastingen, schrijft het FD.
De beperkte mate van informatieverstrekking naar burgers en bedrijven staat in groot contrast met de ruime wijze waarop de fiscus de gegevens deelt met andere overheidsinstanties of zelfs particulieren instellingen, zo blijkt uit onderzoek van Van der Sar. Woningcorporaties en andere verhuurders krijgen inkomensgegevens. Zo kunnen de huren van goed verdienende huurders omhoog. Dat zou moeten helpen tegen het scheefwoonprobleem.
Vertrouwen in de overheid
Zo zijn er veel meer uitzonderingen op de fiscale geheimhoudingsplicht waardoor er op grote schaal gegevensuitwisseling plaatsvindt. De geheimhouding staat volgens Van der Sar onder druk en daarmee ook de privacybescherming van belastingbetalers. Het proefschrift sluit goed aan bij een steeds luider klinkende discussie rondom de databerg van burgers en bedrijven en hoe de overheid daarmee omgaat.
Als het aan de promovendus ligt moeten er meer waarborgen worden ingebouwd rondom de uitwisseling. Daarbij moet de toegang voor burgers en bedrijven beter. De wijze waarop dit nu is geregeld schaad het vertrouwen in de overheid. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de toeslagenaffaire. De dossiers van de getroffen ouders bleken grotendeels zwart gelakt toen ze eindelijk inzage kregen.
Rookverbod
Aan de andere kant besloot de staatssecretaris van Financiën in 2011 dat de loonaangiftes van horecaondernemers werden opgesteld voor de voorloper van de Voedsel- en Warenautoriteit. Zo kon worden nagegaan of de uitzondering voor het rookverbod in horeca terecht of onterecht werd toegepast. Die uitzondering voor kleine cafés zonder personeel verviel in 2014 naar de NVWA heeft nog altijd toegang.
Het voorbeeld is volgens Van der Sar tekenend voor de onachtzaamheid waarmee de overheid omgaat met de geheimhoudingsplicht. In zijn ogen werkt het mee aan de afbreuk en het belang van die plicht.
Wettelijke basis en waarborgen
Het gaat vaak en gemakkelijk mis, schrijft de promovendus. ‘De Belastingdienst deelt een aanslag met de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De aanslag wordt in beroep vernietigd maar dat bereikt de Inspectie niet. Vier jaar later moet iemand die aanslag dan nog eens van tafel krijgen bij een ander bestuursorgaan.’
Volgens de fiscalist moet het juist andersom. In plaats van de grote drang om gegevens te delen zou het uitgangspunt juist geheimhouding moeten zijn. Een uitzondering daarop moet op een zorgvuldige en transparante manier worden overwogen. ‘Bovendien moet gegevensuitwisseling een wettelijke basis hebben en omgeven zijn met waarborgen, bijvoorbeeld waarvoor de data gebruikt mogen worden. Beide zaken ontbreken nu.’
Jurisprudentie
Een ander punt van de promovendus is de publicatie van uitspraken van de belastingrechter. De jurisprudentie wordt weliswaar geanonimiseerd maar een klein beetje speurwerk en ze zijn herleidbaar. Zeker als het om grote organisaties gaat. Als het aan de fiscalist was zouden enkel uitspraken die van belang zijn voor de jurisprudentie worden gepubliceerd en zou er beter op worden toegezien dat ze niet-herleidbaar zijn.
Maar is ook tegengeluid. De geheimhoudingsplicht is niet voor iedereen even belangrijk. Arjen Schep, is sinds begin dit jaar bijzonder hoogleraar lokale heffing aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en vroeg zich in zijn column van vorig jaar nog af wiens belang die plicht eigenlijk nog beschermt, aldus het FD.
Kort door de bocht
Door alle uitzonderingen is het voor de burger niet meer nuttig, stelt Schep. Hun privacy is volgens hem beter gewaarborgd door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Voor bedrijven is er sowieso al een toenemende druk om openheid te geven over hun belastinggedrag. Geheimhouding maakt daarnaast de controle van het parlement op de Belastingdienst ook lastiger.
In een reactie noemt Van der Sar het betoog van Schep te kort door de bocht. ‘De AVG versterkt de geheimhoudingsplicht. Maar ze geldt niet voor rechtspersonen, terwijl die ook recht hebben op privacy. Als belastingrechters alle uitspraken zouden publiceren, zie je door de bomen het bos niet meer.’