Een Brexit kan grote gevolgen hebben voor veel ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk (VK) en in Nederland. Ook voor het MKB. Het VK is immers een belangrijke handelspartner voor Nederland. Die gevolgen kunnen liggen op het vlak van de directe belastingen, zoals de Nederlandse vennootschapsbelasting. Dit blog gaat over de gevolgen van de Brexit voor de dividend-, rente-, en royaltybetalingen binnen een concern.
1. Wat is het belang van Brexit voor directe belastingen in het algemeen?
Bevoegdheid van de Lidstaten
De directe belastingen, zoals de Nederlandse vennootschapsbelasting, vallen in beginsel niet onder de directe competentie van de EU. Het uitgangspunt is dat de EU-lidstaten zelf bepalen hoe zij hun directe belastingwetgeving concreet invullen. EU-lidstaten moeten zich daarbij uiteraard wel houden aan het EU-recht, zoals de EU-richtlijnen die in lokale fiscale wetgeving zijn geïmplementeerd.
De vier EU-vrijheden
De vier EU-vrijheden (het vrije verkeer van personen, kapitaal, goederen en diensten) en de relevante EU-jurisprudentie daarover geven ook de nodige kaders aan de directe belastingwetgeving van de lidstaten. Al heeft de Brexit geen directe gevolgen, het VK kan ervoor kiezen de wettelijke bepalingen die in het VK zijn geïmplementeerd (als gevolg van EU-richtlijnen, de EU-vrijheden en de relevante EU-jurisprudentie) te behouden, aan te passen of te verwijderen.
Nederlandse wetgeving verwijst naar landen met EU-lidmaatschap
Verder verwijzen verschillende wettelijke bepalingen in de Nederlandse directe belastingwetgeving rechtstreeks naar het lidmaatschap van een betrokken staat van de EU/EER, als een voorwaarde om een gunstige(re) fiscale behandeling te krijgen. Na een Brexit zal Nederland daarom meestal niet langer gehouden zijn om voordelige fiscale regels toe te passen bij transacties met het VK.
2. Is een exit EU ook een exit voorkoming dubbele belasting van groepsdividenden?
In beginsel kunnen EU-instrumenten ter voorkoming van dubbele belasting (zoals vooral de EU-richtlijnen) in verband met een Brexit niet meer worden toegepast tussen het VK en Nederland. Toch kan dubbele belastingheffing voorkomen worden. Zo is er tussen het VK en Nederland nog een verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing die in veel gevallen dubbele belastingheffing voorkomt. Het volgende voorbeeld kan dit toelichten.
Voorbeeld voorkoming dubbele belastingheffing
- D BV, 100% dochter van M Ltd, keert dividenden uit aan M Ltd.
- Aan de ene kant worden door de implementatie van de EU-Moeder-Dochterrichtlijn de dividenden in Nederland, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, niet onderworpen aan een bronbelasting (dus: de heffing van de Nederlandse dividendbelasting).
- Aan de andere kant wordt dubbele belasting over de door M Ltd ontvangen dividenden voorkomen, omdat de EU-Moeder-Dochterrichtlijn voorschrijft dat (door de EU-lidstaat waar de ontvangende maatschappij gevestigd is) een vrijstelling of verrekening moet worden verleend.
- Na de Brexit is de EU-Moeder-Dochterrichtlijn niet meer van toepassing. Het belastingverdrag tussen het VK en Nederland kan dan nog wel uitkomst bieden. Onder dat verdrag wordt het bronbelastingtarief (dividendbelastingtarief) op de dividenden die door D BV aan M Ltd worden uitgekeerd onder bepaalde voorwaarden verlaagd naar nul percent.
- M Ltd kan op grond van de Britse wetgeving onder voorwaarden aanspraak maken op een vrijstelling van winstbelasting.
Weinig gevolgen voor in- en uitgaande dividenden
Hieruit blijkt wel dat de Brexit, wat betreft het al dan niet meer kunnen toepassen van de Moeder-Dochterrichtlijn, weinig gevolgen heeft voor in- en uitgaande dividenden tussen het VK en Nederland. Het is ook belangrijk te beseffen dat het VK op grond van de eigen nationale wetgeving ook geen dividendbelasting heft op uitgaande dividenden. Ook past Nederland de deelnemingsvrijstelling toe bij uit het VK ontvangen dividenden, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.Lees alle details in het kennisdocument
“De gevolgen van een Brexit voor de directe belastingen” >>
3. Zijn er Brexit-gevolgen voor rente- en royaltybetalingen binnen de groep?
Er bestaat een EU-richtlijn ter voorkoming van dubbele belasting bij betalingen van rente en royalty’s binnen een concern, net zoals bij de betaling van dividenden binnen een concern. De EU-Rente- en Royaltyrichtlijn schrijft voor dat er geen bronbelasting kan worden geheven op de betaling van rente of royalty’s tussen groepsmaatschappijen die in EU-lidstaten gevestigd zijn, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Gevolgen voor in- en uitgaande rente en royalty’s ook niet onoverkomelijk
In geval van een Brexit zou het belastingverdrag tussen het VK en Nederland uitkomst kunnen bieden voor betalingen vanuit het VK naar een Nederlandse groepsmaatschappij. Dat verdrag kan (onder voorwaarden) de toepassing van het nultarief voorschrijven voor die beperkte gevallen dat het VK op grond van haar nationale fiscale wetgeving normaal gesproken een bronbelasting heft op betalingen van rente en royalty’s aan een Nederlandse groepsmaatschappij.
Tegelijkertijd is het relevant om te weten dat Nederland voor betalingen van een Nederlandse groepsmaatschappij aan een in het VK gelegen groepsmaatschappij (nog) geen bronbelasting op rente en royalty’s kent.
4. Waar moet u in de praktijk op letten?
De Brexit kan belangrijke gevolgen hebben voor de directe belastingen, maar dat hoeft niet per se. Dat wordt voor een belangrijk deel bepaald door de vraag hoe een uiteindelijke Brexit eruit zal zien en of het VK haar fiscale wetgeving aan zal passen.
Ondernemersadvies over veranderend landschap door Brexit
Voor een ondernemer die ook in het VK actief is zijn deze ontwikkelingen vanzelfsprekend van groot belang. U kunt deze klanten tijdig adviseren over de vraag in hoeverre de Brexit ook op het terrein van de directe belastingen gevolgen zal hebben voor de totale belastinglast door de ontwikkelingen op de voet te volgen. Om te bezien of actie nodig is moeten, vooral voor ondernemers die aan het hoofd staan of deel uitmaken van een groep van maatschappijen met een of meerdere vestigingen in het VK de gevolgen van de Brexit geanalyseerd worden.
Vestiging in Nederland
Deze analyse kan de conclusie rechtvaardigen dat een in het VK gevestigd (tussen-)houdstermaatschappij met in de EU gevestigde dochtermaatschappijen feitelijk in Nederland gevestigd zou moeten worden. Ook zou een conclusie kunnen zijn dat het fiscale voordelen zou kunnen opleveren als een in het VK gelegen groepsmaatschappij haar Europese dochtermaatschappijen via een Nederlandse houdstermaatschappij zou houden.
Bij de beantwoording van de vraag of deze opties inderdaad het overwegen waard zijn, zal natuurlijk ook rekening moeten worden gehouden met andere fiscale en niet-fiscale factoren.Benieuwd naar de allerlaatste stand van zaken? Wilt u op de hoogte zijn van de fiscale gevolgen van de brexit? Bekijk het webinar op 22 november
Schrijf u in voor het gratis webinar Brexit >>
Misschien ook interessant voor u: