Onlangs oordeelde de Spaanse Hoge Raad dat de bezorgers van ‘Glovo’, een organisatie die vergelijkbaar is met Deliveroo, moeten worden aangemerkt als schijnzelfstandigen. De rechtsverhouding die tussen Glovo en de bezorgers (riders) bestaat is een arbeidsrelatie, aldus de zeventienkoppige vierde kamer van het ‘Tribunal Supremo’. Het betreft een zaak die was aangespannen door een ‘rider’, die zich ziek had gemeld. Die melding veroorzaakte dat het algoritme van Glovo hem onderaan de lijst van presterende ‘riders’ plaatste, waardoor hij uiteindelijk werd ‘uitgesloten’ en geen werkzaamheden meer kreeg aangeboden. Een vorm van profiling dus. De Spaanse minister van werkgelegenheid heeft aangekondigd dat voor de digitale platformeconomie een juridisch kader in de maak is, waarin de arbeidsrelatie tussen de partijen zal zijn gewaarborgd (‘Ley Rider’).
Fiscale consequenties
Deze zaak heeft uiteraard ook fiscale consequenties. Glovo zal te maken krijgen met naheffingsaanslagen loonbelasting en werkgeverspremies en zal zijn bezorgers voortaan een arbeidsovereenkomst moeten aanbieden. De Spaanse regering lijkt hierin voortvarender op te treden dan de Nederlandse. Maar ja, die is dan ook links. Een soortgelijke kwestie speelt in Nederland rond Deliveroo, dat ook gebruikmaakt van een algoritme en zijn bezorgers. Over de rechtsverhouding tussen Deliveroo en de bezorgers oordeelde de civiele rechter in 2019, mede op grond van de wijze waarop het algoritme de bezorgers ‘aanstuurde’, dat sprake was van een arbeidsrelatie. Deliveroo werkte aanvankelijk met arbeidsovereenkomsten, maar verving die in 2018 door partnerovereenkomsten, terwijl er in de gezagsverhouding tussen Deliveroo en zijn bezorgers niet echt iets was veranderd. Sindsdien heeft de FNV, die de zaak namens een bezorger van Deliveroo had aangespannen, de Belastingdienst meermalen verzocht om op te treden tegen de bezorgdienst. Die heeft echter geen noemenswaardige actie ontwikkeld.
Ook niet tegen het taxibedrijf Uber, dat gebruikmaakt van een fiscale constructie, zwaar onderbetaalt en zijn chauffeurs aanstuurt met algoritmes. Wie volgens het algoritme onvoldoende werkwillig is, belandt onderaan de lijst en krijgt geen opdrachten meer.Het kabinet geeft al jaren aan schijnzelfstandigheid te willen tegengaan, maar gerichte acties blijven achterwege
Wet DBA
Weliswaar heeft de Belastingdienst meegedeeld vanaf 1 januari dit jaar scherper te handhaven bij opdrachtgevers, maar dat gebeurt alleen als de opdrachtgever naar maatstaven van de Belastingdienst ‘kwaadwillend’ is. De handhaving van de Wet DBA is immers uitgesteld tot 1 januari 2021, tenminste als de regering dan komt met een vervanging van die wet. Ik heb dat voornemen niet aangetroffen in het Belastingplan 2021. Van kwaadwillendheid is sprake als de opdrachtgever ‘opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan omdat hij weet – of had kunnen weten – dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking’.
Er gebeurt niets
In een geval als Deliveroo ligt dat voor de hand. Toch gebeurt er niets. Het kabinet geeft al jaren aan schijnzelfstandigheid te willen tegengaan. Los van maatregelen als uitleg van de begrippen ‘gezag’ en ‘gezagsverhouding’ op de website van de Belastingdienst en het ontwerpen van een ‘webmodule’, waarmee opdrachtgevers vooraf helderheid kunnen krijgen ‘of iemand buiten dienstbetrekking kan gaan werken’ blijven gerichte acties achterwege. Intussen gaan bedrijven als Deliveroo gewoon hun gang. In het pakket ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ zijn aanbevelingen opgenomen om de platformeconomie fiscaal vorm te geven (het belasten van inkomsten behaald uit de deel- en kluseconomie), waaronder een verplichte gegevensrenseignering en een inhoudingsplicht voor digitale platformen bij uitbetaling. Te hopen valt dat er van deze aanbevelingen iets terechtkomt.Deze column is oorspronkelijk geplaatst in BelastingMagazine