De technologische ontwikkeling is in veel rechtsgebieden waarneembaar. In de digitale economie ontplooide zich het fenomeen cryptovaluta, met Bitcoin als marktleider. Een technologische ontwikkeling die fiscaal tot nog toe een heet hangijzer blijkt te zijn. Voornamelijk in de inkomstenbelasting ontstaan door onduidelijkheid ‘verhitte’ discussies.
Cryptovaluta in Box 3
Wanneer u cryptovaluta in uw bezit heeft en verder geen of onvoldoende activiteiten ermee verricht, worden deze digitale munten meegenomen in uw rendementsgrondslag voor Box 3. Het saldo van uw bezittingen minus schulden wordt, na aftrek van het heffingsvrije vermogen, door middel van een fictief rendement belast. In uw aangifte inkomstenbelasting dienen de digitale munten per 1 januari van het desbetreffende belastingjaar omgerekend te worden naar euro’s. Uw vermogensrendementsheffing over cryptovaluta is dus net als andere bezittingen afhankelijk van een momentopname op de peildatum. Vanwege de voortdurend schommelende koers van cryptovaluta kan het zomaar zijn dat u vermogensrendementsheffing moet betalen over een waarde die later in het jaar in absolute wanverhouding staat tot de werkelijke waarde van de cryptovaluta.
Koersindex bij omrekening naar euro’s
Welke koersindex voor de omrekening naar euro’s gehanteerd dient te worden, is nog altijd niet wettelijk geregeld. En dat terwijl de koers per omwisselplatform verschilt. De staatssecretaris geeft aan dat de koers van het gebruikte omwisselplatform dan het meeste voor de hand ligt. Echter, niet alle cryptovaluta zijn verbonden aan een omwisselplatform. Denk bijvoorbeeld aan cryptovaluta die worden opgeslagen in een offline wallet. Particuliere partijen (zoals CoinMarketCap) bieden oplossing door het bijhouden van indexen op verschillende cryptobeurzen. Om de betrouwbaarheid van deze beurzen te vergroten zouden ze onder toezicht moeten staan.
Cryptovaluta in Box 1
Wanneer u met uw cryptovaluta activiteiten verricht waardoor een bron van inkomen ontstaat, worden de inkomsten uit deze activiteiten belast in Box 1. Op basis van wettelijke regels wordt het buiten dienstbetrekking behaalde (crypto)voordeel afgebakend tot winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden. Vervolgens wordt progressief inkomstenbelasting geheven tot een maximumtarief van 51,75%. Geleden verliezen komen in aftrek en kunnen binnen de daarvoor geldende termijnen worden verrekend.
Kwalificatie- en waarderingsproblemen in Box 1
Het inkomstenbelastingregime is enigszins gedateerd. Hierdoor valt nog het een en ander aan duidelijkheid te winnen bij de kwalificatie en waardering van cryptovaluta in Box 1. Zo is het ROW-begrip veelal een codificatie van klassieke arresten. Arresten waarin nog geen rekening werd gehouden met de digitale economie. Denk bijvoorbeeld aan de vele arresten inzake onroerend goed. Het huidige wettelijk kader is dan ook lastig toepasbaar op bepaalde activiteiten met cryptovaluta, zoals het minen ervan. Desalniettemin dient van geval tot geval te worden beoordeeld wat de juiste wijze van belastingheffing is. Het is dan niet ondenkbaar dat onduidelijkheid leidt tot fouten in de aangifte. De beroepspraktijk is toe aan opheldering. Niet in het laatste geval omdat bij een onjuiste of onvolledige aangifte boetes kunnen worden opgelegd.
Velen zullen met smart wachten op de eerste rechtspraak ten aanzien van cryptovaluta in de inkomstenbelasting. Tot die tijd blijven sommige punten ‘cryptisch’ en zullen we het zonder duidelijke informatievoorziening moeten stellen. Het hete hangijzer blijft voorlopig intact. Vooralsnog is het wachten tot iemand zijn vingers eraan brandt.