Ondernemers die met een belastingschuld zijn blijven zitten na de coronacrisis krijgen weinig hulp uit Den Haag. Er zijn wel regelingen waarmee bedrijven per kwartaal kunnen aflossen in plaats van per maand. Ook kan er een aflossingspauze aangevraagd worden. Echter geldt voor iedereen dat de schuld na zestig maanden moeten hebben afgelost. De Tweede Kamer wil dat het kabinet nog eens goed kijkt naar de belastingschulden die tijdens de pandemie zijn ontstaan.
Pijnlijke conclusie
Staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit) benadrukte afgelopen vrijdag in de ministerraad dat het absoluut niet de bedoeling is om bedrijven overeind te houden die niet (meer) levensvatbaar zijn. ‘We zullen ons uiterste best doen om in de probleemgevallen oplossingen te bedenken, maar als bedrijven niet levensvatbaar zijn dan zal dat ook een pijnlijke conclusie zijn’, aldus Van Rij.
Ondernemers die vanwege de pandemie in financiële problemen raakten konden sinds maart uitstel van betaling aanvragen voor onder meer loon- en omzetbelasting. Die maatregel kwam op 1 april ten einde.
Voorgaand aan de pandemie
Er staat nog een bedrag van €21 miljard open aan nog niet betaalde belasting. €7 miljard daarvan heeft een ‘problematisch’ label gekregen, liet Van Rij weten. Het ministerie van Financiën verwacht dan ook flink wat problemen met de aflossing van de schulden. ‘Dat is een groep ondernemers die het ook voor covid-19 al niet zo goed deden qua winst en qua liquiditeit’, aldus de staatssecretaris. Circa 400.000 bedrijven maakten gebruik van de uitstelregeling. Eerder liep de schuld daardoor op tot €47 miljard.
Inmiddels hebben ongeveer 121.000 ondernemers hun schuld afgelost. Iedereen die nog moet betalen, betaalt tot nog toe weinig invorderingsrente. Vanaf 1 januari 2024 loopt die echter langzaam op naar 4%, aldus het FD.