Er dreigt opnieuw een miljardentegenvaller voor het kabinet. Ditmaal gaat het om coronaschuld. Veel ondernemers dan aanvankelijk werd gedacht kunnen de uitgestelde belastingen niet betalen, zo vertelde staatssecretaris Marnix van Rij van Financiën donderdag aan de Tweede Kamer. Hij verwacht dat tussen de 25% en 30% van de 282.000 bedrijven die uitstel kregen hun schuld bij de Belastingdienst niet kunnen terugbetalen. Dat zou dus om €6 miljard kunnen gaan.
Verlies voor corona
Dat getal is een stuk hoger dan de €1,5 miljard waar het kabinet rekening mee hield. ‘In de Voorjaarsnota zullen we het bedrag op moeten schroeven’, aldus Van Rij. Dat betekent dus nog een tegenvaller voor de Voorjaarsnota. De nota waar de laatste begrotingspunten voor het lopende jaar worden geregeld kent een hoop tegenvallers dit jaar. Zo is er een politieke wens voor een hogere AOW en zijn er meer defensie-uitgaven.
Tijdens de pandemie kregen bedrijven de mogelijkheid om de betaling van omzet- en loonbelasting uit te stellen. Daar is ruim gebruik van gemaakt. Overigens is de helft van de uitgestelde belastingen alweer terugbetaald inmiddels. Maar zo’n €20,7 miljard staat nog open. De terugbetaling start vanaf oktober. Van Rij stelt dat ook veel bedrijven steun hebben gekregen die al voor de pandemie verlies draaide. In die gevallen is de kans dus klein dat de fiscus alles terugkrijgt.
Hardheidsclausule
De Kamer vroeg donderdag juist om mildheid bij de terugvordering van belastingen en andere steunregelingen. Bovendien willen sommigen een hardheidsclausule of om ‘te handelen in de geest van de regeling’. Minister Micky Adriaansens (Economische Zaken) zei dat ze wel ‘opnieuw wil kijken of we er goed mee omgaan’ maar voegde eraan toe dat sommige regelingen niet zomaar opnieuw geïnterpreteerd kunnen worden.
De meeste aandacht ging naar de corona-belastingschuld. Bedrijven krijgen vooralsnog vijf jaar om alles terug te betalen. De VVD en de PVV willen dat oprekken naar tien jaar. Andere partijen willen ook een verlenging al dan niet in de vorm van een hardheidsclausule. De staatssecretaris stelde naar verschillende scenario’s te kijken. Hij tekende daar bovendien bij aan dat met een verlenging naar tien jaar niet zeker is of de bedrijven nog overeind staan, aldus het FD.