Per 1 oktober 2021 moeten ondernemers weer aan hun lopende betalingsverplichtingen voldoen. Vandaag verscheen in het nieuws dat de Belastingdienst is begonnen met het versturen van betalingsherinneringen, aanmaningen en dwangbevelen. In de praktijk merk ik dat cliënten het niet zinvol vinden om tegen de aanmaningskosten bezwaar te maken. In deze blog leg ik uit waarom het zinvol kan zijn om toch bezwaar te maken tegen de aanmaningskosten. Ook als de aanmaningskosten maar € 17 bedragen.
Aanmaning of herinnering?
Als een betaling van een aanslag uitblijft, kan een aanmaning worden verstuurd naar de belastingschuldige. Daarbij worden kosten in rekening gebracht. Bij een belastingschuld boven €454 wordt € 17 aan aanmaningskosten in rekening gebracht. Is er sprake van een belastingschuld onder € 454, dan bedragen de aanmaningskosten € 8.
De Ontvanger van de Belastingdienst is niet verplicht voorafgaand aan de aanmaning een betalingsherinnering te sturen. Of een betalingsherinnering wordt verzonden, hangt af van de aard of omvang van de belastingschuld. De Ontvanger kijkt ook naar het betalingsgedrag van de belastingschuldige. Ziet de Ontvanger in deze omstandigheden geen aanleiding om eerst een herinnering te sturen, dan verzendt de Ontvanger een aanmaning.
Bezwaar maken
Tegen de aanmaningskosten kan op grond van artikel 7 van de Kostenwet bezwaar worden gemaakt. Dit kan binnen 6 weken. Een bezwaar tegen aanmaningskosten is terecht als de aanmaning ten onrechte is verzonden. Het kan echter ook zinvol zijn om verdere invorderingsmaatregelen tijdelijk te voorkomen/uit te stellen.
Een onterechte verzonden aanmaning kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als een verzoek om uitstel van betaling of een verzoek om een betalingsregeling is ingediend en daarop nog niet is beslist door de Belastingdienst.
Op het moment dat nog niet is beslist op een verzoek om uitstel van betaling (of een betalingsregeling), mag de Belastingdienst niet overgaan tot invordering. Dat betekent dat een aanmaning niet mag worden verzonden. Dit is immers een invorderingsmaatregel. Doet de Belastingdienst dit toch, dan levert dit een grond op voor bezwaar. In de praktijk komt dit het meeste voor.
Op het moment dat een verleend uitstel van betaling komt te vervallen, moet binnen 14 dagen worden betaald. De Belastingdienst stuurt een kennisgeving van het verval. In de kennisgeving staat nog wel eens een betaaltermijn van 11 dagen vermeld in plaats van 14 dagen. Op basis van de rechtspraak van de Hoge Raad is dat geen redelijke betaaltermijn. Volgt na de kennisgeving een aanmaning en is slechts een betaaltermijn van 11 dagen gegeven, dan levert eveneens een grond op voor bezwaar tegen de aanmaningskosten.
Wordt het bezwaar tegen de aanmaningskosten afgewezen? Dan kan beroep worden ingesteld bij de belastingrechter.
Geen dwangbevel zolang bezwaar tegen aanmaningskosten loopt
De problemen ontstaan met name als de Belastingdienst geen uitstel van betaling verleend of een betalingsregeling toestaat. De invordering wordt dan doorgezet.
Indien de belastingschuld niet of niet tijdig wordt betaald binnen de termijn van de aanmaning, dan kan de Belastingdienst een dwangbevel betekenen. Daarbij worden kosten in rekening worden gebracht. Deze kosten kunnen aanzienlijk oplopen, namelijk tot maximaal
€ 13.108. Bovendien levert dit een executoriale titel op voor de Belastingdienst om bijvoorbeeld beslag te leggen.
Op basis van een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2018:6876) geldt dat een dwangbevel niet kan worden betekend zolang een bezwaarschrift tegen de aanmaningskosten aanhangig is. Het is wel van belang dat binnen de betaaltermijn van 14 dagen bezwaar wordt gemaakt tegen de aanmaningskosten en wordt gesteld dat de belastingschuldige niet in gebreke is. Het Hof oordeelt dat het zorgvuldigheidsbeginsel met zich meebrengt dat, voordat een dwangbevel wordt betekend, een beslissing wordt genomen op het bezwaarschrift door de Ontvanger van de Belastingdienst.
Hoewel de kosten van het dwangbevel in deze procedure zijn vernietigd, is de belastingrechter niet bevoegd om het dwangbevel te vernietigen. Naar mijn mening kan het dwangbevel niet rechtsgeldig worden betekend, gezien er nog discussie bestaat over de aanmaning. Een executoriale titel voor beslag is dan niet aan de orde. Een dergelijke discussie moet gevoerd worden bij de burgerlijke rechter.
Conclusie
Bezwaar maken tegen aanmaningskosten kan hoge kosten van een dwangbevel voorkomen, zeker als de Belastingdienst weigert om uitstel van betaling te verlenen voor de belastingschulden. Het is dan ook zaak om binnen 14 dagen bezwaar te maken tegen de aanmaningskosten. De ervaring leert dat de behandeling van het bezwaarschrift lange tijd in beslag kan nemen. Hoewel de lange behandelingsduur niet een definitieve oplossing is voor de schulden, zorgt het wel voor de nodige ademruimte vanwege het uitstel van betaling en van executie dat wordt verkregen om alsnog een financiële oplossing te realiseren. Of wellicht blijkt in de tussentijd zelfs dat de belastingschuld überhaupt niet bestaat en is er een financiële oplossing überhaupt niet nodig.
mr. T. Khidous, advocaat belastingkundige bij L&I Advocaten.