Richting het einde van het jaar gaan ondernemers zich vaak bezinnen op hun toekomst. Gesprekken over bedrijfsopvolging door de volgende generatie vinden niet zelden plaats tijdens het kerstdiner. Vorige week vrijdag heeft de Hoge Raad een interessante uitspraak gedaan over de fiscale gevolgen bij de overdracht van een vastgoedonderneming. Net voor Sinterklaas vind ik het een mooi moment om hier aandacht aan te besteden zodat u als ondernemer en adviseur goed geïnformeerd de kerstdagen in kunt.
Bedrijfsopvolgingsregelingen
Bedrijfsopvolging door de volgende generatie kan beperkt worden door fiscale afrekening. Daarom bestaan er voor heffing van inkomsten-, schenk- en erfbelasting ruime bedrijfsopvolgingsregelingen. Door die regelingen kan een ondernemer de fiscale claim uitstellen (inkomstenbelasting) of afstellen (schenk- en erfbelasting).
Voor ondernemingen die bestaan uit het ontwikkelingen en exploiteren van vastgoed is er regelmatig discussie over de vraag of er sprake is van een onderneming voor die bedrijfsopvolgingsregelingen. Met enige regelmaat moet er een rechter aan te pas komen om het pleit te beslechten. De rechter beoordeelt aan de hand van de feitelijke situatie, werkzaamheden, rendementen óf het een onderneming of een belegging is. In een aantal aan de rechter voorgelegde situaties was er sprake van een onderneming en konden de ondernemers de bedrijfsopvolgingsregelingen inzetten.
Overdrachtsbelasting
Bij een onderneming die bestaat uit het ontwikkelen en exploiteren van onroerende zaken komt dan nog wel een vervolgvraag aan de orde. Kan de bedrijfsoverdracht ook plaatsvinden zonder heffing van overdrachtsbelasting? De overdrachtsbelasting kent een vrijstelling voor de verkrijging van onroerende zaken door een bedrijfsopvolger binnen, kortgezegd, de familie. Voor de overdracht van een eenmanszaak of aandeel in een maatschap of VOF is daarmee duidelijk dat de vrijstelling van toepassing is. Bij de overdracht van een onderneming in de vorm van een BV bestond onduidelijkheid. De bedrijfsopvolger verkrijgt dan namelijk niet de onroerende zaken, maar de aandelen in de BV.
Eerder heeft de Hoge Raad in de zogenaamde doorkijkarresten geoordeeld dat het voor de vrijstelling van overdrachtsbelasting bij nieuwbouw niet uitmaakt of de onroerende zaken eigendom zijn van een BV of een natuurlijk persoon. Je mag dan door de BV heen kijken.
Die lijn heeft de Hoge Raad in het oordeel van afgelopen vrijdag doorgetrokken. Ook voor de vrijstelling overdrachtsbelasting bij bedrijfsopvolging mag je door de BV heen kijken. Als de BV een onderneming drijft en die onderneming wordt overgedragen aan een familielid die het geheel voortzet, dan is de vrijstelling van toepassing.
Duidelijkheid over vrijstelling
Met zijn oordeel van afgelopen vrijdag heeft de Hoge Raad duidelijkheid gebracht over de vrijstelling overdrachtsbelasting bij bedrijfsoverdracht van vastgoedondernemingen. Voor de overdrachtsbelasting geldt de bedrijfsopvolgingsvrijstelling ook bij de overdracht van de aandelen in een BV waarin een vastgoedonderneming zit. De 6% overdrachtsbelasting hoeft dus geen belemmering voor de kinderen te zijn om bij het kerstdiner geïnteresseerd te luisteren naar de bedrijfsopvolgingsplannen van hun ouders.