De Hoge Raad heeft in het Kerstarrest geoordeeld dat de box 3 heffing in strijd is met fundamentele rechten van de belastingplichtigen. Als gevolg hiervan dient rechtsherstel plaats te vinden, waarbij de verschuldigde box 3-belasting niet op basis van een forfait berekend dient te worden, maar op basis van het werkelijke rendement. De Staatssecretaris heeft aangegeven dat compensatie wordt geboden aan belastingplichtigen die deelgenomen hebben aan de massaalbezwaarprocedures.
Voorgestelde compensatie
In plaats van het werkelijke rendement te gaan belasten, heeft de Staatssecretaris ervoor gekozen om een andere forfaitaire heffing toe te passen, waarbij per vermogenscomponent een forfaitaire rendement geacht wordt te zijn gemaakt. De belastingdienst zal de aanslagen over 2017 tot en met 2020 zelf herrekenen en bericht de massaalbezwaarmakers vóór 4 augustus 2022 of ze in aanmerking komen voor een teruggave. Voor de jaren 2017 – 2020 gaat het om circa 200.000 bezwaarschriften.
Werkdruk
De werkdruk bij de belastingdienst is de laatste jaren enorm gestegen, waardoor voor de behandeling van verzoeken standaard enkele maanden aanvullend uitstel wordt gevraagd. Door het initiatief van de compensatie bij de belastingdienst te leggen, neemt de werkdruk nog meer toe, waardoor andere zaken blijven liggen.
In strijd met de uitspraak van de Hoge Raad?
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de forfaitaire heffing in strijd is met fundamentele rechten van de belastingplichtigen en dat heffing op basis van werkelijk rendement plaats dient te vinden. Belastingplichtigen die op basis van de nieuwe forfaitaire berekening een hogere grondslag hebben dan op basis van werkelijke rendement kunnen, met de uitspraak van de Hoge Raad in de hand, opnieuw bezwaar maken tegen de aanslag en een heffing op basis van werkelijk rendement eisen. Hiermee wordt een nieuwe bulk aan bezwaarschriften gecreëerd die allemaal weer moeten worden afgewikkeld door de belastingdienst.
Voorstel
Mijn voorstel is om het initiatief voor de compensatie bij de belastingplichtigen te leggen. De belastingdienst zou de massaalbezwaarmakers een brief kunnen sturen met daarin de wijze waarop het werkelijke rendement bepaald dient te worden. Indien het werkelijke rendement lager is dan het oorspronkelijke forfaitaire rendement waar de aanslag op gebaseerd is, kan de belastingplichtige een verzoek indienen tot verlaging van de aanslag. Bij dit verzoek kan een onderbouwing van het werkelijke rendement worden gevraagd. Voor vele massaalbezwaarmakers met aandelen, vorderingen en onroerend goed in hun box 3 vermogen zal het werkelijke rendement veelal hoger zijn dan het forfaitaire rendement, waardoor ze geen verzoek tot verlaging zullen indienen. Al deze bezwaarschriften hoeven daarmee niet verder in behandeling te worden genomen door de belastingdienst, waardoor de werkdruk verminderd wordt. Voor de belastingplichtigen waarbij het werkelijke rendement lager is dan het oorspronkelijke forfaitaire rendement is het voorwerk gedaan door de belastingplichtigen. De belastingdienst hoeft in die gevallen slechts de berekening te controleren, waarna de aanslag verminderd kan worden. Tevens ligt deze oplossing meer in lijn met de uitspraak van de Hoge Raad.
Drs. C.N. Kwakman