De veranderingen van box 3 in 2017 zijn nadelig voor vermogende personen
In de jaren voor 2017 bedroeg de effectieve belastingdruk in box 3 1,2%. Over een forfaitair rendement van 4% werd belasting naar een tarief van 30% geheven. Door de veranderingen van box 3 in 2017 is deze belastingdruk voor vermogenden met bezittingen van meer dan € 1.000.000 verhoogd naar 1,62%. Het forfaitaire rendement voor een vermogen boven een € 1.000.000 is 5,39% en belast naar tarief van 30%. In 2018 is een kleine aanpassing in box 3 geweest, waarbij de effectieve belastingdruk voor vermogende personen gelijk gebleven is.
Invoering box 3 en bezwaren
In 2001 is box 3 ingevoerd. Hierbij was de aanname dat bezittingen in deze box een rendement van 4% opleverden. Dit percentage sloot aan bij de rente die op dat moment op spaartegoeden vergoed werd. Het draagvlak voor box 3 nam af, doordat het rente op spaartegoeden al een aantal jaren ver onder de 4% zat. Dit blijkt ook wel uit het massaal bezwaar tegen box 3 van de jaren 2013 en 2014 en de proefprocedures erover. Box 3 zou volgens die procedures in strijd zijn met het eigendomsrecht.
Verandering van box 3 vanaf 2017
Aannames
Daarom is box 3 in 2017 gewijzigd. Vanaf 2017 zijn er drie vermogensschijven met elk een eigen verdeling van sparen en beleggingen. De aanname is dat vermogende personen meer risico met beleggingen nemen waardoor het rendement hoger is.
- De eerste schijf bestaat uit een groot spaardeel (67%),
- de tweede uit een klein spaardeel (21%) en groot beleggingsdeel (79%) en
- de derde volledig uit beleggingen.
Het forfaitaire rendement van het spaardeel en beleggingsdeel is een gemiddelde van rendement dat daadwerkelijk in het verleden is behaald. Voor betere aansluiting met werkelijk rendement is in 2018 het forfaitair rendement vastgesteld aan de hand van actuelere cijfers.
Forfaitaire rendementen in 2017
Voor 2017 gelden de volgende forfaitaire rendementen:
Vermogen | Forfaitair rendement |
€ 0 – € 25.000 | Vrijgesteld |
€ 25.000 – € 100.000 | 2,87% |
€ 100.000 – € 1.000.000 | 4,60% |
Boven € 1.000.000 | 5,39% |
Kleine verandering in 2018
In 2018 zijn er kleine wijzigingen aangebracht:
Vermogen | Forfaitair rendement |
€ 0 – € 30.000 | Vrijgesteld |
€ 30.000 – € 100.800 | 2,02% |
€ 100.800 – € 1.008.000 | 4,33% |
Boven € 1.008.000 | 5,38% |
Belastingplan 2019
Op Prinsjesdag zijn de forfaitaire rendementen voor box 3 voor het jaar 2019 bekend gemaakt:
Vermogen | Forfaitair rendement |
€ 0 – € 30.360 | Vrijgesteld |
€ 30.360 – € 102.010 | 1,94% |
€ 102.010 – € 1.020.096 | 4,45% |
Boven € 1.020.096 | 5,6% |
Kritiek box 3 na verandering toch nog actueel
Ook na de verandering van box 3 blijft de kritiek actueel. Een kritiekpunt was dat in 2017 het forfaitair rendement over het spaardeel hoger was dan het werkelijk rendement erop. Dit punt is voor 2018 (gedeeltelijk) ondervangen door het forfaitair rendement voor het spaardeel aan de hand van actuelere cijfers vast te stellen.
Een ander kritiekpunt is de aanname op welke manier belastingplichtigen hun vermogen over sparen en beleggingen hebben verdeeld. Deze verdeling is gebaseerd op gemiddelden uit aangiften inkomstenbelasting van het jaar 2012. Maar individueel kan de verdeling sterk afwijken van deze aanname.
Stel dat een vermogende risicomijdend is en zijn vermogen op een spaarrekening heeft gezet. Deze vermogende betaalt na de wijziging meer box 3-heffing dan ervoor. De belastingdruk in 2017 is 1,62% en vóór 2017 1,2%.
Heffing op basis van werkelijk rendement
Toezegging staatssecretaris uitwerking werkelijk rendement
Begin van dit jaar heeft de staatssecretaris wel toegezegd om een uitwerking voor een vermogensrendementsheffing op basis van werkelijk rendement te maken. Het kabinet werkt momenteel een voorstel hiervoor uit. Maar dit maakt nog geen deel uit van het pakket Belastingplan 2019 omdat de besluitvorming op dit punt nog niet is afgerond.
Alternatieven voor box 3
Voor een vermogende zijn er alternatieven waarmee het werkelijk rendement wordt belast in plaats van heffing over het forfaitair rendement in box 3. Het vermogen kan worden ondergebracht in een BV of in een open fonds voor gemene rekening. Beide vormen zijn belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, waarbij over werkelijk behaald rendement belasting betaald wordt. Afhankelijk van de grootte van het vermogen of behaald rendement kan heffing in de vennootschapsbelasting gunstiger zijn dan box 3-heffing.