Het zit fout met de eigenwoningregeling
Iedereen weet dat het fout zit, als de nestor van de fiscale wetenschap zegt dat hij er niks meer van begrijpt en de staatssecretaris niet ingaat op de uitdaging van een Tweede Kamerlid om het uit te leggen. Eigenlijk ging het al ver in de vorige eeuw fout met de eigenwoningregeling, toen het eigenwoningforfait verzonnen was. Dat was bedoeld als vereenvoudiging, om discussies over welke kosten onderhoud waren, en welke verbetering, te beëindigen.
De beperking van de renteaftrek
Sindsdien is het nooit meer goed gekomen met de eigen woning in de inkomstenbelasting. Met het per 1 januari 2013 ingevoerde annuïtaire aflossingsregime is de volgende beperking van de renteaftrek geïntroduceerd. Daarbij is ook stevig ingezet op de, wat zo mooi heet, economische benadering. Maar de civielrechtelijke werkelijkheid, en niet de economische beleving, ligt aan de basis van ons fiscale stelsel. Opvallend is dat de strikt persoonlijke benadering van de renteaftrek, zoals die werd voorgestaan bij de introductie van de Wet IB2001, geen nieuw leven is in geblazen, maar op een andere manier teruggekomen is.
Verder beperkt dan bedoeld
Onze staatssecretaris is, naar aanleiding van het nieuwe huwelijksvermogensrecht, tot het inzicht gekomen dat de benadering tot gevolg heeft dat de renteaftrek verder wordt beperkt dan de bedoeling is. Als gevolg van deze halfslachtige benadering ontstaan moeilijkheden. Iedereen die een eigen woning verkoopt draagt immers een eigenwoningverleden mee. En wanneer vervolgens opnieuw een woning wordt gekocht met een ander dan met wie dat verleden is opgebouwd ontstaan de problemen. In een land waar een eigen woning de standaard is en 50% van de huwelijken in echtscheiding eindigt, treft dat veel mensen.
Eigenwoningverleden: een voorbeeld
De volgende relatief eenvoudige situatie laat zien hoe dit kan uitpakken:
Stel iemand heeft een eigenwoningreserve van 100 en koopt met iemand anders samen een eigen woning. Je zou zeggen dat bij een koopsom van 400 voor 300 eigen woninglening aangegaan kan worden. Niets is minder waar. Een gezamenlijke aankoop veronderstelt een gezamenlijke aanwending van de eigenwoningreserve, een gezamenlijke schuld van 300 en een gezamenlijke rentelast. Dat is de uitkomst bij een juridische benadering. Bij het doorvoeren van de economische benadering zou de partner met eigenwoningreserve een financiering hebben van 100 en de ander een financiering van 200 (ongeacht of ze een gezamenlijke schuld hebben of niet).
Volgens de Staatssecretaris heeft de partner met de eigenwoningreserve een schuld van 150, maar moet de eigenwoningreserve in mindering gebracht worden op het aandeel in de aankoopsom, ter bepaling van de maximale eigenwoningschuld. Dus aftrek over 200-100=100. De andere partner heeft aftrek over 50% van de schuld ofwel 150. Samen is de aftrek dan over 250!
Bestaande eigenwoningschuld aan ander toegerekend
Om de boel nog verder te compliceren is er vaak nog een zogenaamde bestaande eigenwoningschuld in het spel. Die bestaat omdat die oorspronkelijk voor 1 januari 2013 is aangegaan en aflossingsvrij is. Stel dat in bovenstaand voorbeeld één van beide partners ook nog een aflossingsvrije eigenwoningschuld zou kunnen afsluiten. Dat kan dan niet, want de helft van die schuld wordt toegerekend aan de andere partner en die kan alleen maar een annuïtaire eigenwoningschuld gebruiken. Alleen als de kopers in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, zou het anders zijn, zegt de Staatssecretaris.
Het eind van de berekening: alles op één hoop
En het mooiste? Nadat we alles op een rij hebben gezet, per partner hebben berekend welk deel wel en welk deel niet aftrekbaar is, gooien we het op één grote hoop. En kijken we bij wie de renteaftrek de grootste teruggave genereert.
Te ingewikkeld
Om die reden vraag je je dan ook af waar al die heisa nu voor nodig is. En dat is nog los van de vraag of dit de enige goede uitleg van de wet is. De werkelijkheid is veelal nog gecompliceerder. Na de scheiding gaat men vaak eerst alleen wonen (wellicht is de goedkoper-wonen-regeling ook nog gebruikt), vervolgens gaat men samen een huis kopen. Dan is het in ieder geval verstandig geen algehele gemeenschap aan te gaan.
Ik daag u uit….
Ik daag een ieder uit in die situatie ook vast te stellen tot welk jaar die rente in aftrek gebracht mag worden, en wat dan de optimale verdeling is (even los van de vraag tot welk bedrag nu een eigenwoningschuld aangegaan kan worden). Iedereen die zich daarover gebogen heeft en voor zichzelf een paar alternatieven heeft neergezet, komt er vanzelf achter dat hier een onontwarbare knoop ontstaan is.
Het probleem naar de andere wereld
De (nieuwste) Staatssecretaris heeft dat niet alleen ingezien, maar het probleem deels eindelijk ook naar de andere wereld geholpen. Althans, dan moet er wel in de verhouding 50/50 gekocht zijn en beide partners elkaars verleden (stilzwijgend) hebben willen accepteren, voor altijd, ook als ze weer uit elkaar zijn.
De eigenwoningregeling: een gruwel
De eigenwoningregeling blijft een gruwel met verschillende regimes waarbij kapitaalverzekeringen (en aanverwante producten), althans de uitkeringen daaruit, ook nog een belangrijke rol spelen. En vanaf 2031 zal een deel van de eigenwoningrente sowieso niet meer aftrekbaar zijn. Tenminste…. als de eigenwoningregeling dan nog bestaat!