De Eerste Kamer heeft op 15 december 2020 ingestemd met het Belastingplan 2021 en het wetsvoorstel Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling. Er zijn bovendien twee moties aangenomen.
Belastingplan 2021: wat zit erin?
Het pakket Belastingplan 2021 bestaat uit:
- Belastingplan 2021
- Overige fiscale maatregelen 2021
- Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen
- Wet CO2-heffing industrie
- Wet differentiatie overdrachtsbelasting
- Wet aanpassing box 3
- Eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen
- Vaststelling tarieven opslag duurzame energie- en klimaattransitie 2021 en 2022
Voor de beperking van de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting en de Baangerelateerde Investeringskorting zijn aparte nota’s van wijziging bij het Belastingplan 2021 ingediend. Hier gaan we kort op in.
Beperking verliesverrekening
De beperking van de verliesverrekening moet voorkomen dat bedrijven met winstgevende activiteiten in Nederland jaren achter elkaar geen vennootschapsbelasting betalen door bijvoorbeeld grote verliezen uit het verleden. Ook wordt met de meer geleidelijke verliesverrekening een stabielere belastingontvangst bewerkstelligd.
De omvang van de verliezen die voorheen in een winstjaar in aanmerking kwamen worden beperkt. Verliezen zullen slechts volledig voorwaarts en achterwaarts verrekenbaar zijn tot een bedrag van 1 miljoen euro aan belastbare winst per jaar. Bij een hogere jaarwinst dan 1 miljoen kan resterend verlies slechts met 50% worden verrekend van die hogere belastbare winst van dat jaar. Dit wordt voorgesteld in combinatie met een in de tijd onbeperkte voorwaartse verliesverrekening, waar nu nog een carry-forwardtermijn van zes jaar geldt. De termijn voor achterwaartse verliesverrekening blijft één jaar.
De gecombineerde maatregel geldt alleen voor (binnenlandse en buitenlandse) belastingplichtigen in de vennootschapsbelasting en niet voor ondernemers in box 1 en aanmerkelijkbelanghouders in box 2 van de inkomstenbelasting.
Wat gaat er nog meer in de vennootschapsbelasting veranderen per 2021? Lees het hier >>
BIK
De tweede nota van wijziging is de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). Met de BIK wil het kabinet bedrijven stimuleren investeringen te doen en banen te behouden. Als bedrijven een investering doen, bijvoorbeeld in een nieuwe machine, ontvangen zij een korting die ze kunnen verrekenen via de loonheffing in de vorm van een afdrachtvermindering.
De BIK-afdrachtvermindering bedraagt per kalenderjaar 3% voor investeringsbedragen tot en met 5 miljoen euro en voor bedragen daarboven 2,44%. De BIK-regeling geldt voor 2021 en 2022. Het totale budget voor deze regeling is 2 miljard euro per jaar. Als dit wordt overschreden of als er veel overblijft, dan kunnen er wijzigingen in de BIK worden aangebracht. Deze worden dan uiterlijk op 15 december 2021 bekend gemaakt.
De bepalingen die betrekking hebben op de fiscale eenheid zijn uit het Belastingplan 2021 gehaald, met de mogelijkheid deze weer terug te zetten in de wet, zo nodig met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021.
Deze moties zijn ook aangenomen:
Bij de stemming op 15 december 2020 zijn ook de volgende moties aangenomen:
- De regering wordt verzocht voortaan alle belastingvoorstellen te voorzien van een ‘doenvermogentoets’. Het belastingstelsel wordt voor burgers en bedrijven steeds complexer. De afgelopen jaren zijn echter goede ervaringen opgedaan met uitvoeringstoetsen voor overheidsdiensten, zoals de Belastingdienst. Daaronder vallen ook de eerste experimenten met de doenvermogentoets, waarin de burger centraal staat.
- De regering wordt verzocht onderzoek te doen naar een meer neutrale behandeling van ondernemers in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. Uiterlijk in de eerste helft van 2021 moeten de uitkomsten daarvan met de Kamer gedeeld worden.Door de maatregelen uit het pakket Belastingplan 2021 ontstaan volgens de motie nieuwe verschillen bij de belastingheffing van ondernemingen in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. De rechtsvormkeuze voor een onderneming zou echter geen gevolgen moeten hebben voor de heffing van winstbelasting over de winsten van die onderneming.