De wijziging van box 3 in 2017 kan nadelig zijn voor vermogende personen
Vanaf 2017 zijn er in box 3 drie vermogensschijven met elk een eigen verdeling van sparen en beleggen. Het is de bedoeling om het forfaitaire rendement beter te laten aansluiten bij het gemiddeld behaald werkelijk rendement. Bij de veranderingen is de aanname gemaakt dat kleinere vermogens meer sparen en hogere vermogens meer in beleggingen deelnemen.
Daardoor is de effectieve belastingdruk voor hogere vermogens met ingang van 2017 hoger dan ervóór. In 2017 is de effectieve belastingdruk 1,62% en ervoor 1,2%. In 2018 is de effectieve belastingdruk voor vermogenden gelijk gebleven.
Wanneer is het aan te raden om naar alternatieven voor box 3 te kijken?
Voor de volgende gevallen kan het interessant zijn om naar alternatieven te kijken:
- Een alleenstaande met een vermogen van meer dan € 100.000;
- Fiscale partners met een gezamenlijk vermogen van meer dan € 200.000. Een opmerking hierbij. Zij kunnen het best gezamenlijk aangifte doen, zodat zij zoveel mogelijk de eerste en tweede schijf in box 3 benutten. In 2018 is de eerste schijf 2,02% en in de tweede 4,33%. Overigens geldt het heffingsvrij vermogen van € 50.000 voor fiscale partners ongeacht hoe zij vermogen onderling verdelen.
Verder is het behaald rendement op het vermogen van belang. Bij een laag rendement, bijvoorbeeld op deposito’s, kan het voordelig zijn om naar alternatieven te kijken.
5 alternatieven box 3
Een alternatief is om de grondslag in box 3 te verlagen. Dit kan bijvoorbeeld op de volgende manieren:
- Schenking aan kinderen of kleinkinderen. Een schenking tot het heffingsvrij vermogen hoeft bij een kind niet tot heffing in box 3 te leiden. Verder kunnen ouders de schenkbelasting voor hun rekening nemen.
- Het betalen van belastingschulden voor de peildatum van box 3, 1 januari;
- Het gebruikmaken van vrijstelling in box 3, zoals de vrijstelling voor groene beleggingen. Deze vrijstelling is maximaal € 57.845 (fiscale partners € 115.690; 2018). Verder is een heffingskorting (0,7% van de gebruikte vrijstelling in box 3) van toepassing;
- Het aflossen van (een deel van) de eigen woningschuld in box 1.
Een 5de mogelijkheid is het overhevelen van vermogen naar box 2. Dit kan bijvoorbeeld in de volgende vormen:
- Het onderbrengen van vermogen in een BV;
- Het onderbrengen van vermogen in een open fonds voor gemene rekening (OFGR);
- Gebruikmaken van vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI).
Lezen over de veranderingen in box 3?
“Veranderingen box 3: hoe pakt dit uit voor vermogende personen?” >>
Onderbrengen van vermogen in een BV
In een BV is het werkelijk behaald rendement belast met vennootschapsbelasting (tarief 20% voor winst tot € 200.000, daarboven 25%). Als dividend (rendement verminderd met vennootschapsbelasting) wordt uitgekeerd, dan is ook aanmerkelijk belangheffing naar tarief van 25% verschuldigd.
De oprichting van een BV gaat via de notaris, waarbij het vermogen als kapitaalstorting in de BV ondergebracht wordt. Verder zijn er wel jaarlijks kosten voor een jaarrekening.
Onderbrengen van vermogen in een OFGR
Ook in OFGR is het werkelijk behaald rendement belast met vennootschapsbelasting en een dividenduitkering met aanmerkelijk belangheffing.
Een OFGR hoeft niet via een notaris opgericht te worden, maar kan onderhands aangegaan worden. Wel moet een OFGR minimaal twee deelnemers hebben. Een OFGR hoeft niet in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel te worden ingeschreven. Daardoor wordt de omvang van het vermogen niet aan anderen bekend.
Gebruikmaken van VBI
Onder voorwaarden kan een OFGR voor de status van VBI in aanmerking komen. Een VBI is vrijgesteld voor vennootschapsbelasting en daarom wordt een deelneming in een VBI belast op basis van een forfaitair rendement. Dit rendement komt overeen met het rendement voor beleggingen in box 3 (5,38% in 2018).
Waarom is VBI gunstiger dan de heffing in box 3?
- Het tarief van de aanmerking belangheffing is lager dan het tarief van heffing in box 3;
- Het forfaitair rendement voor een VBI verhoogt de verkrijgingsprijs ervan. Wordt de VBI beëindig, dan is de waarde van de VBI lager dan de verkrijgingsprijs die met het forfaitair rendement is verhoogd. Dit is een verlies uit aanmerkelijk belang die eventueel na twee jaar na einde van een aanmerkelijk belang wordt omgezet in een belastingkorting in box 1.
Wanneer moet het vermogen overgeheveld worden naar box 2?
Bij keuze voor overheveling van vermogen naar box 2 moet dit voor 1 januari gedaan worden, omdat dit de peildatum voor heffing van box 3 is.
Let op: In verband met antimisbruikregeling moet vermogen minimaal voor zes maanden in een BV of OFGR en minimaal achttien maanden in een VBI ondergebracht worden.
Lees alle details in het kennisdocument:
“3 alternatieven voor box 3: vermogen overhevelen naar box 2” >>