Een begrotingstekort dat in de Nederlandse geschiedenis zijn gelijke niet kent. En dat in combinatie met een economie die op de intensive care ligt en daar waarschijnlijk de komende tijd nog niet van ontslagen zal worden. Wat moet je dan als Minister van Financiën? Eén ding is duidelijk: de begroting en het Belastingplan 2021 zullen voor de nodige hoofdbrekens gaan zorgen.
Voorproefje
Begin juli 2020 schetste minister Wopke Hoekstra van Financiën in de Tweede Kamer de contouren van enerzijds het derde coronasteunpakket en anderzijds van de begroting voor 2021. Duidelijk is dat er opnieuw (en langdurig) coronasteun gaat komen, maar dat die minder hoog zal zijn dan voorheen. Minister Hoekstra gaf verder aan ‘niet te willen vervallen in snelle lastenverzwaring of rabiate bezuinigingen’. De verleiding om de ontstane tekorten snel weer aan te vullen en een nieuwe buffer op te bouwen wordt dus weerstaan, al gaf Hoekstra aan dat er wel weer een buffer in de overheidsfinanciën opgebouwd moet gaan worden. De minister blijft dus enerzijds met de coronamaatregelen economisch gas geven en tegelijkertijd zal hij (ook fiscaal) op termijn moeten gaan remmen (lees: de lasten verzwaren) om het tekort niet volledig te laten ontsporen. Een lastige combinatie, dat mag duidelijk zijn. Wat kunnen we daarbij fiscaal verwachten?
Verlanglijstje
Wellicht is het in de Corona-commotie velen ontgaan dat de staatssecretarissen Vijlbrief en Van Huffelen van Financiën enkele maanden geleden een overzicht van de maatregelen en wetsvoorstellen die mogelijk zullen worden opgenomen in het Belastingplan 2021 naar de Eerste Kamer en Tweede Kamer hebben gestuurd. Het betreft een voorlopig overzicht dat nog kan (en ongetwijfeld zal) gaan wijzigen in de aanloop naar Prinsjesdag. Het betreft in de meeste gevallen overigens betrekkelijk kleine maatregelen, hoe interessant overigens ook.
Wilt u na Prinsjesdag gelijk helemaal op de hoogte zijn van alle wijzigingen?
Er is al veel onderweg
We moeten ons trouwens niet blindstaren op het Belastingplan 2021. Want weet dat er al veel onderweg is; er zijn genoeg fiscale voorstellen die eerder al werden aangenomen, maar pas per 2021 in werking zouden treden. Daarbij is het dan goed mogelijk dat eerder beloofde lastenverlichtingen niet doorgaan. De (aangenomen!) verlaging van het hoge tarief in de vennootschapsbelasting zal in ieder geval niet doorgaan, daarover bestaat weinig twijfel.
Nieuwe wetgeving
Tal van betrokkenen (politici, belangenorganisaties) hebben inmiddels laten weten graag te willen meedenken. Voorstellen voor verdere stimulerende maatregelen zijn er genoeg; lagere tarieven in de omzetbelasting, ruimere mogelijkheden voor verliescompensatie, ruimere fiscale crisismaatregelen zoals die bestaan in de land- en tuinbouw, verruimde uitstelmogelijkheden; de voorstellen zijn legio. Het is afwachten wat daarvan zal worden overgenomen. Lastenverzwaringen (hogere tarieven, eenmalige heffingen, nieuwe belastingen) zijn ook goed denkbaar, maar hier lijkt vooralsnog de wet van Cup-a-Soup te gelden: “NU! EVEN! NIET!
Kortom
Het zijn moeilijke tijden; remmen en gasgeven gaan nu eenmaal slecht samen. Grote fiscale veranderingen kunnen dan beter even wachten. Hetgeen minister Hoekstra heeft geschetst klinkt dan ook bemoedigend: voorzichtig blijven stimuleren, niet hals-over-kop de lasten weer gaan verzwaren en op termijn weer terug naar de politiek waarbij voor moeilijke tijden een buffer wordt aangelegd. Want dat zo’n buffer hard nodig kan zijn heeft de coronacrisis overduidelijk bewezen.