
De Belastingdienst heeft een belangrijke overwinning behaald in de rechtszaak over dividendstrippen, waarbij voormalige dochterbedrijven van ABN Amro in hoger beroep volledig in het ongelijk zijn gesteld. Het gerechtshof Amsterdam oordeelde maandag dat Principal Tradings Netherlands en Midas Capital Netherlands onterecht ingehouden dividendbelasting hebben teruggevraagd en dat de fiscus correct heeft gehandeld door dit voordeel terug te draaien.
Verrekening van dividendbelasting
De uitspraak is een opsteker voor de Belastingdienst, die in deze langlopende zaak betwistte dat de bedrijven recht hadden op verrekening van dividendbelasting in hun vennootschapsbelastingaangiften over de jaren 2012 tot en met 2015. Eerder had de fiscus voor de jaren 2012 en 2013 nog goedkeuring gegeven voor verrekening, maar kwam daar later op terug. Voor de jaren 2014 en 2015 werd de verrekening direct geweigerd.
Volgens het hof hebben de bedrijven zich schuldig gemaakt aan dividendstrippen, een praktijk waarbij partijen rond de dividenddatum tijdelijk aandelen onderbrengen bij een partij die wel recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting, om vervolgens het fiscale voordeel te verdelen. Hiermee wordt belastingheffing omzeild op een manier die door de wet verboden is.
Keerpunt in hoger beroep
De rechtbank Noord-Holland had eerder al geoordeeld dat sprake was van verboden dividendstrippen, maar betwijfelde of de fiscus de aanslagen op tijd en correct had opgelegd. Met name over de navorderingsaanslag voor 2012 en de aanslag voor 2015 bij Principal Tradings waren vragen gerezen. In hoger beroep heeft het hof die twijfels van tafel geveegd en de Belastingdienst op alle fronten gelijk gegeven.
Niet alleen de Belastingdienst boekte succes: ook Principal Tradings en Midas Capital, die in beroep waren gegaan tegen eerdere voor hen ongunstige uitspraken, trokken aan het kortste eind. Fiscaal jurist Paulus Merks, die de bedrijven bijstaat, kondigde na afloop aan dat zijn cliënten in cassatie gaan bij de Hoge Raad. Zij hopen dat de hoogste rechter hun redenering volgt dat het wettelijke verbod op dividendstrippen restrictief moet worden uitgelegd. Volgens Merks gaat het hof daar in deze zaak aan voorbij.
Vergelijking met Morgan Stanley
De uitkomst van het hoger beroep doet denken aan een eerdere zaak over dividendstrippen waarbij de Amerikaanse zakenbank Morgan Stanley betrokken was. Hoewel de Hoge Raad vorig jaar in die zaak oordeelde dat het wettelijke verbod op dividendstrippen strikt moet worden geïnterpreteerd, koos Morgan Stanley ervoor te schikken. Volgens onderzoeksplatform Follow the Money betaalde de bank bijna €200 miljoen aan de fiscus.
De zaak rond Principal Tradings en Midas Capital is eerder door hetzelfde platform onthuld. De bedrijven waren tot 2019 dochterondernemingen van Kirchberg Investment Management, een vehikel dat voortkwam uit een managementbuy-out van ABN Amro-dochters. Achter Kirchberg schuilen oud-Fortis Bank Nederland-medewerkers Frank Hodyjas en Paul White, plus een derde, niet nader genoemde eigenaar.
Impact op belastingpraktijk
De uitspraak van het hof kan verstrekkende gevolgen hebben voor andere lopende zaken over dividendstrippen. De Belastingdienst zet al jaren stevig in op het bestrijden van deze constructies, waarbij jaarlijks miljarden euro’s aan belastinginkomsten op het spel staan. Met deze overwinning in hoger beroep krijgt de fiscus opnieuw juridische steun voor zijn aanpak.
Voorlopig is de strijd nog niet gestreden. Met het aangekondigde cassatieberoep ligt de uiteindelijke beslissing bij de Hoge Raad. Wanneer de hoogste rechter zich hierover uitspreekt, is nog niet bekend.
Bezwaar maken tegen een belastingaanslag of beslissing?
Vanaf 2025 kan dit ook digitaal.
