De Wet Inkomstenbelasting (IB) bepaalt hoe de heffing plaatsvindt bij tijdelijke verhuur van de eigen woning. Het is bedoeld om het inkomen bij tijdelijke verhuur van de eigen woning in het geval van vakantie of uitzending te belasten, zonder dat de eigen woning uit box 1 verdwijnt. Ten tijde van het ontstaan van deze wet bestond het fenomeen Airbnb nog niet. Aangenomen werd dat voordelen uit het tijdelijk ter beschikking stellen van de eigen woning via Airbnb onder artikel 3.113 Wet IB viel, en de voordelen voor 70% in de heffing werden betrokken.
B&B
Indien sprake is van meer dan bijkomstige werkzaamheden, zoals het onderhouden van contact met toeristische instanties, het verzorgen van ontbijt en/of diner en het verstrekken van linnengoed, kan sprake zijn van resultaat uit overige werkzaamheden of van winst uit onderneming. In dat geval valt het gehele voordeel in de belastingheffing in box 1.
Jurisprudentie
In de afgelopen 1,5 jaar zijn er drie uitspraken geweest, waarin ter discussie stond hoe om te gaan met de inkomsten uit Airbnb indien sprake is van gedeeltelijke verhuur van de eigen woning. In alle uitspraken is geoordeeld dat niet voldaan wordt aan de eisen van artikel 3.113 Wet IB, en de inkomsten niet als inkomsten uit eigen woning aangegeven dienen te worden in de aangifte inkomstenbelasting. Volgens de rechtbank en het Hof ziet artikel 3.113 Wet IB 2001 op de tijdelijke verhuur van de gehele eigen woning en dus niet op gedeeltelijke verhuur.
Rechtbank Noord-Holland oordeelde in twee uitspraken dat het tijdelijk verhuurde deel van de eigen woning wel voldoet aan de eisen van de eigen woning en derhalve niet in box 3 verantwoord dient te worden. Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde dat de aanhorigheid van de eigen woning, welke voor 21 dagen per jaar via Airbnb is verhuurd, tot de grondslag voor sparen en beleggen behoort en in box 3 belast is.
Verschillende situaties
Er zijn een aantal situaties denkbaar waarin de eigen woning wordt verhuurd via Airbnb:
- De gehele eigen woning wordt tijdelijk verhuurd.
- Een deel/aanhorigheid van de eigen woning wordt tijdelijk verhuurd.
- De gehele of een gedeelte van de eigen woning wordt verhuurd, waarbij tevens meer dan bijkomstige werkzaamheden worden verricht door belastingplichtige.
Het moge duidelijk zijn dat de Belastingdienst de inkomsten uit Airbnb in de belastingheffing wenst te betrekken. Uit recente rechtbankuitspraken blijkt dat er gevallen zijn waarbij de inkomsten onbelast genoten kunnen worden. Het wachten is op de uitspraak van de Hoge Raad, die beslist of de gedeeltelijke verhuur van de eigen woning onder de reikwijdte van artikel 3.113 Wet IB valt of niet. Indien dit niet het geval is, is de wet niet bestand tegen de huidige marktomstandigheden en wordt een wetswijziging verwacht, zodat ook de tijdelijke verhuur van een gedeelte van de eigen woning in de heffing wordt betrokken.
Wetswijziging
Ik pleit voor een wetswijziging, waarbij tijdelijke verhuur van (een aanhorigheid van) de eigen woning in alle gevallen als resultaat overige werkzaamheden kwalificeert. Dit voorkomt een hoop discussie en onzekerheid over de kwalificatie van de Airbnb-inkomsten en de eigen woning. De gehele eigen woning blijft in dat geval als eigen woning gelden. De discussie rondom de ‘meer dan bijkomstige werkzaamheden’ is in dat geval irrelevant. Ook de discussie over de kwalificatie van (een gedeelte van) de woning in box 1 of box 3 zou in dat geval buiten beschouwing blijven bij tijdelijke verhuur van de eigen woning, aangezien deze onder de regels van de eigen woning blijft vallen.