In mijn blog van deze keer zal ik een praktijkgevalletje beschrijven. Het betrof een boekenonderzoek voor de btw bij een van onze cliënten in de entertainmentindustrie. In die branche is het gebruikelijk dat voorschotnota’s worden verstuurd bij boekingen voor optredens van artiesten.
Indien bijvoorbeeld een festival of ander evenement uiteindelijk geen doorgang vindt, wordt in bepaalde gevallen de eerder verzonden voorschotnota gecrediteerd. Tot onze grote verbazing kan de btw op de creditfactuur dan niet zonder meer worden teruggevraagd, althans volgens de belastingdienst.
Artikel 37 Wet OB
De wettekst van artikel 37 Wet OB luidt als volgt: “Hij die op een factuur op enigerlei wijze melding maakt van omzetbelasting welke hij, anders dan op grond van dit artikel, niet verschuldigd is geworden, wordt die belasting verschuldigd op het tijdstip waarop hij die factuur heeft uitgereikt; hij is gehouden deze belasting op de voet van art. 14 te voldoen.”
Besluit van 6 december 2014
In het besluit van 6 december 2014 (nr. BLKB 2014-704M) over ‘administratieve verplichtingen’ is opgenomen dat de verschuldigdheid van btw op de voet van art. 37 onder meer ontstaat als een ondernemer ten onrechte of te veel btw heeft gefactureerd:
- wegens toepassing van het verkeerde btw-tarief;
- bij een levering en/of dienst die is vrijgesteld;
- bij overdracht van een algemeenheid van goederen;
- bij prestaties waarbij de verleggingsregeling van toepassing is.
Uit het besluit volgt dat de opsteller van de onjuiste factuur deze kan corrigeren door bijvoorbeeld het uitreiken van een creditfactuur. Bij de herziening van ten onrechte gefactureerde btw moet de opsteller van de factuur het gevaar voor verlies van belastinginkomsten tijdig en volledig uitschakelen. Dit betekent dat hij tegenover de inspecteur moet kunnen aantonen dat de ontvanger van de factuur ter zake geen btw-aftrek heeft gehad of dat de ontvanger de ten onrechte gefactureerde btw op aangifte heeft voldaan. Voor teruggave van de ten onrechte gefactureerde btw moet een schriftelijk verzoek worden ingediend.
Standpunt belastingdienst
De controlemedewerker was in casu van mening dat bij creditering van de oorspronkelijke factuur eveneens sprake is van “ten onrechte in rekening gebrachte btw”, omdat afgeweken wordt van de gebruikelijke wijze van factureren van een dienst volgens artikel 4 Wet OB. Volgens de belastingdienst heeft art. 37 dus een veel bredere toepassing dan in het besluit wordt genoemd. Om die reden werd verzocht om verklaringen van de betreffende afnemers (lees: de ontvangers van de creditfacturen) te verstrekken waarin zij verklaren wat er met de in aftrek gebrachte btw is gebeurd. Vanwege het uitblijven daarvan is de in aftrek gebrachte btw over de uitgereikte creditfacturen bij het boekingskantoor nageheven met een boete van 10%.
Hoge Raad arresten
Hoewel de Hoge Raad in haar arresten van 25 januari 2008 (nr. 41.925) en 20 december 2013 (nr. 11/05308) heeft geoordeeld dat art. 37 niet van toepassing is als de btw op grond van een andere wetsbepaling is verschuldigd, kon de betreffende controlemedewerker niet worden overtuigd van zijn ongelijk. Cliënte vond het belang te gering om hiervoor te procederen. Kortom, de controleur die ‘stom’ is maakte krom wat recht is.