Voordelen fiscale eenheidsregime ook bij buitenlandse dochter
Het Hof van Justitie (HvJ EU) heeft op 22 februari 2018 de per-element-benadering omarmd. Dit kwam na een eerdere conclusie van de Advocaat Generaal (A-G) bij het HvJ EU. Nederland moet specifieke voordelen van het fiscale eenheidsregime in bepaalde gevallen ook toepassen op een Nederlandse moedermaatschappij met een buitenlandse dochtermaatschappij. De inspecteur had met verwijzing naar artikel 10a Wet Vpb de aftrek van rente bij een Nederlandse moedermaatschappij met een buitenlandse dochtermaatschappij geweigerd en dat werd strijdig bevonden met het EU-recht.
Renteaftrek op concernfinancieringen
Het bestaan van een fiscale eenheid biedt verschillende voordelen, zoals onbelaste vermogensverschuiving. Maar een fiscale eenheid heeft ook andere effecten. De renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet Vpb is bijvoorbeeld minder snel aan de orde. Deze renteaftrekbeperking zal niet van toepassing zijn op schulden in verband met rechtshandelingen die binnen een fiscale eenheid plaatsvinden. Fiscaal worden die rechtshandelingen binnen fiscale eenheid namelijk niet gezien. Daarmee zal een moedermaatschappij in bepaalde gevallen rente kunnen aftrekken, terwijl dit buiten de fiscale eenheid niet zou kunnen.
Renteaftrekbeperking van 10a Wet Vpb buiten fiscale eenheid toch buiten werking?
Door de toepassing van artikel 10a Wet Vpb zou (zonder rekening te houden met de per elementbenadering en de spoedreparatiemaatregelen) in het voorbeeld hierna X BV de rente op de lening verkregen van EU/EER Co I niet kunnen aftrekken omdat tussen X BV en EU/EER Co II geen fiscale eenheid kan worden gevormd.
Gevolgen van toepassing per elementbenadering
Met toepassing van de per elementbenadering uit voornoemde uitspraak van het HvJ EU kunnen Nederlandse moedermaatschappijen met een buitenlandse dochtermaatschappij in sommige gevallen de voordelige elementen van het fiscale eenheidsregime toepassen. Dit heeft ook gevolgen voor de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet Vpb.
Uitwerking in voorbeeld I
In voorbeeld I kan de rente op de lening verkregen van EU/EER Co I in verband met een door X BV verrichtte rechtshandeling met dochtermaatschappij EU/EER Co II (zoals een kapitaalstorting in die dochtermaatschappij) in beginsel toch worden afgetrokken. Hoewel er tussen X BV en EU/EER Co II geen fiscale eenheid kan worden gevormd wordt de renteaftrek vanwege de per-element-benadering in beginsel niet beperkt.
Staat de spoedreparatie renteaftrek dan toch in de weg?
Vanwege de mogelijke budgettaire gevolgen van de per-element-benadering heeft de staatssecretaris van Financiën spoedreparatiemaatregelen aangekondigd die terugwerken tot 25 oktober 2017, 11:00 uur. In het kort komen die maatregelen erop neer dat voortaan bij de toepassing van bepaalde regelingen, zoals de renteaftrekbeperking in artikel 10a Wet Vpb, gedaan moeten worden alsof er geen fiscale eenheid bestaat.
X BV zal daardoor de in het voormelde voorbeeld aan EU/EER Co I verschuldigde rente alsnog niet kunnen aftrekken.
Fiscale eenheid en concernfinanciering in het MKB aanpassen of niet?
Niet alleen moedermaatschappijen met een buitenlandse dochtermaatschappij worden door de spoedreparatie getroffen maar ook puur Nederlandse situaties.
In het volgende voorbeeld (voorbeeld II) zien we dit terug. BV H wordt hier mogelijk getroffen door de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet Vpb. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de rente-ontvangsten bij de derde (de leningverstrekker) door verliesverrekening tot een onvoldoende compenserende heffing zou leiden (en er geen zakelijke overwegingen aan te voeren zijn).
Een tijdelijke overgangsmaatregel
De staatssecretaris heeft pasgeleden gezegd dat er een tijdelijke overgangsmaatregel komt.
De spoedreparatie geldt, tot en met 31 december 2018, voor de toepassing van artikel 10a Wet Vpb niet indien:
- de met de renten verband houdende schuld (waarbij die schuld rechtens dan wel in feite direct of indirect verschuldigd is aan een verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon) al op of voor 25 oktober 2017 om 11.00 uur bestond; en,
- die schuld rechtens dan wel in feite direct of indirect verband houdt met een voor 25 oktober 2017 om 11.00 verrichte (in artikel 10a lid 1 Wet Vpb bedoelde) rechtshandeling; en,
- de renten op voormelde schulden in totaal (zonder toepassing van artikel 10a lid 3 Wet Vpb) per twaalf maanden niet meer dan €100.000 bedragen.
Wat betekent de tijdelijke overgangsmaatregel?
Deze overgangsmaatregel betekent dat ondanks de spoedreparatie er onder de genoemde voorwaarden toch tijdelijk meer rente kan worden afgetrokken.
Tijd voor actie
In alle gevallen zullen uw klanten (met een fiscale eenheid) tijdig maatregelen moeten nemen om de nadelige gevolgen van de spoedreparatie te beperken. Uw klanten kunnen een juridische fusie overwegen of hun huidige concernfinanciering anders inrichten om per 1 januari 2019 niet tegen de spoedreparatie aan te lopen.
Let op:
Indien de rente per twaalf maanden meer dan €100.000 bedraagt, zullen versneld stappen moeten worden genomen. Dan is de overgangsmaatregel immers niet voor het hele bedrag van de rente van toepassing.