Wanneer een ondernemer ontdekt dat er in de afgelopen vijf kalenderjaren een fout is gemaakt in de btw-aangifte, waardoor te veel of te weinig belasting is betaald, is hij verplicht deze fout te corrigeren. Dit dient te gebeuren via een suppletieaangifte. In de praktijk was het echter niet altijd duidelijk binnen welke termijn dit moest gebeuren. Dit leidde tot onduidelijkheden en discussies, waarop de wetgever heeft besloten een eenduidige suppletietermijn vast te stellen. Sinds 1 januari 2025 geldt dat een suppletie binnen acht weken na constatering van een fout moet worden ingediend.1 Toch lijkt er in sommige gevallen een kortere termijn te gelden.
De verplichting tot het indienen van een suppletie is vastgelegd in artikel 10a AWR. Dit artikel bepaalt dat een belastingplichtige in bepaalde situaties verplicht is om onjuistheden of onvolledigheden te melden bij de inspecteur. Artikel 10a, lid 2 AWR maakt het daarnaast mogelijk om bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen over de uiterste termijn en de wijze waarop de melding moet worden gedaan. Voor de btw-suppletie was dit geregeld in artikel 15 Uitv.besl. OB 1968.
Onduidelijkheid over termijn van indiening
Over de exacte termijn waarbinnen een suppletie moest worden ingediend, bestond echter onduidelijkheid. Doordat in Artikel 15 Uitv.besl. OB 1968 meerdere termijnen werden genoemd: een suppletie moest worden ingediend ‘zodra’ de belastingplichtige een onjuistheid constateerde, maar ook ‘voordat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur op de hoogte is of zal worden’. Bovendien moest de suppletie ‘zo spoedig mogelijk’ plaatsvinden op de door de inspecteur voorgeschreven wijze.
De precieze betekenis van ‘zodra’ en ‘zo spoedig mogelijk’ was niet nader gedefinieerd, wat leidde tot interpretatieverschillen. Een voorbeeld hiervan is een zaak bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2023.2 In deze zaak had de inspecteur een vergrijpboete opgelegd wegens het niet tijdig indienen van een suppletie. De rechtbank oordeelde echter dat de suppletie op tijd was, omdat deze werd ingediend voordat de belastingplichtige wist of kon vermoeden dat de inspecteur op de hoogte was. Hierdoor werd de eis van ‘zo spoedig mogelijk’ irrelevant.
Door passiviteit ontlopen van boete onwenselijk
Het kabinet constateerde dat deze uitspraak betekende dat een vergrijpboete niet langer opgelegd kon worden louter op basis van het feit dat de suppletie niet ‘zo spoedig mogelijk’ was gedaan. Het oordeel van de rechtbank creëerde een pleitbaar standpunt, zoals bevestigd in het arrest HR 29 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:970. Het kabinet achtte het onwenselijk dat belastingplichtigen door passiviteit een boete konden ontlopen.
De nieuwe uiterlijke suppletietermijn
Voortaan moet een suppletie uiterlijk binnen acht weken na ontdekking van een fout worden ingediend. Hiermee vervalt de onduidelijkheid rondom de term ‘zo spoedig mogelijk’.
Echter, de regel dat een suppletie moet worden ingediend voordat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur van de onjuistheid op de hoogte is, blijft bestaan. Deze termijn is ontleend aan de inkeerregeling (artikel 67n AWR). Volgens de wetgever moet de ondernemer suppleren “voordat de eerste van de twee termijnen is verstreken.”
Waarom blijft de inkeerregeling bestaan?
De invoering van de vaste termijn van acht weken roept de vraag op waarom de inkeerregeling blijft bestaan. Andere vergelijkbare informatieverplichtingen, zoals correctieberichten loonheffingen, kennen namelijk geen tweede termijn.3 Het lijkt mij ongewenst dat een wettelijke en duidelijke, maar toch best korte suppletietermijn van acht weken, in theorie kan worden verkort doordat de inspecteur mogelijk eerder op de hoogte raakt van een fout in de aangifte.
Hopelijk zal hier terughoudend mee worden omgegaan bij het opleggen van boeten.
In een voetnoot bij de wetswijziging heeft de wetgever de volgende toezegging gedaan:
“In de uitzonderlijke situatie dat de ondernemer zich van de fout bewust wordt en de aan de inkeerregeling ontleende termijn vrijwel op hetzelfde moment verstrijkt, waardoor de termijn om boetevrij te kunnen suppleren redelijkerwijs niet haalbaar is, dan is dat een omstandigheid waarmee de inspecteur bij de straftoemeting rekening zal houden. Afhankelijk van de overige feiten en omstandigheden van het geval, kan dit ertoe leiden dat van beboeting wordt afgezien.” 4
Gevolgen overschrijding suppletietermijn
Als een suppletie niet tijdig wordt ingediend en er sprake is van opzet of grove schuld, kan een vergrijpboete worden opgelegd van maximaal 100% van de niet-betaalde btw.5 De aanscherping van de termijn tot acht weken roept de vraag op hoe streng de inspecteur zal optreden bij een te late suppletie.6
Een relevante juridische vraag is of een te late suppletie als bewijsmiddel kan worden gebruikt in een boeteprocedure. In het arrest van 24 september 2021 oordeelde de Hoge Raad dat een tijdige suppletie niet mag worden gebruikt als bewijsmiddel dat een overtreding is begaan.7 Of dit ook geldt voor een te late suppletie, is nog niet definitief bepaald.8
In de toelichting op de wetswijziging benadrukt de wetgever dat het opleggen van een vergrijpboete een discretionaire bevoegdheid blijft. De inspecteur zou daarom niet al te streng moeten zijn bij een beperkte overschrijding van de suppletietermijn. Dit voorkomt dat ondernemers, die zich realiseren dat een suppletie eerder had moeten worden ingediend, uit angst voor een boete alsnog geen suppletie doen.
Percy Draijer is advocaat bij De Bont Advocaten en schrijft regelmatig voor Nextens over de fiscale en juridische actualiteit.
- Besluit van 18 december 2024 tot wijziging van enige uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen en enige andere besluiten (Eindejaarsbesluit 2024), Stb. 2024, 441. ↩︎
- ECLI:NL:RBZWB:2023:4986. ↩︎
- Artikel 28a en 28b Wet LB. Andere informatieverplichtingen, zoals artikel 6.3 en 6.4 Wet Bb 2021 en artikel 12.2 en 12.4 Wet minimumbelasting 2024, kennen geen tweede termijn. ↩︎
- Stb. 2024, 441, p. 67. ↩︎
- Artikel 10a, lid 3 AWR. Voor kleine correcties tot € 1.000 die worden opgenomen in de eerstvolgende btw-aangifte, wordt in de regel geen boete opgelegd (Stb. 2024, 441, p. 68). ↩︎
- Bijvoorbeeld wanneer een suppletie niet binnen acht weken na vermelding van een btw-schuld in de jaarrekening is ingediend. ↩︎
- HR 24 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1351, BNB 2022/29. ↩︎
- Rechtbank Rotterdam oordeelde dat een Wwft-melding niet noodzakelijk een mededeling inhield dat eerder melding had moeten worden gedaan (Rechtbank Rotterdam 20 april 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3301). ↩︎
De Fiscale Kalender 2025
Wil jij het overzicht over alle belangrijke fiscale deadlines?