De Belastingdienst en het ministerie van Financiën hebben de impact van het box 3-debacle mogelijk te hoog ingeschat, stellen belastingadviseurs en vermogensbeheerders. De verwachte belastingderving van €16 miljard door hersteloperaties en de invoering van de tegenbewijsregeling roept in de praktijk grote twijfels op. Deskundigen waarschuwen belastingplichtigen om niet te vroeg te juichen.
Proefberekeningen temperen verwachtingen
Vermogensplanner Peter Beets van ABN Amro MeesPierson ziet dat veel van zijn klanten verwachten een aanzienlijke teruggave te ontvangen via de tegenbewijsregeling in box 3. Na het maken van proefberekeningen moet hij de meesten echter teleurstellen. Bij veel beleggers blijkt het werkelijke rendement hoger dan de forfaitaire percentages die de fiscus hanteert.
“Het beeld dat de Belastingdienst miljarden misloopt, lijkt zwaar overdreven,” aldus Beets. Ook belastingadviseur Cor Overduin van Grant Thornton sluit zich hierbij aan. Hij schat dat de derving door uitspraken van de Hoge Raad eerder rond de €3 miljard ligt dan de €10 miljard die het ministerie noemt. Volgens beide experts biedt de tegenbewijsregeling in veel gevallen geen financieel voordeel.
Hoe werkt de tegenbewijsregeling?
De tegenbewijsregeling, die vanaf de zomer van 2025 wordt ingevoerd, stelt belastingplichtigen in staat aan te tonen dat hun werkelijke rendement lager was dan het door de Belastingdienst gehanteerde forfait. Dit kan leiden tot een teruggave. Echter, deze regeling kent nadelen:
- Geen heffingsvrij vermogen: Bij berekening van het werkelijke rendement wordt over het hele vermogen afgerekend.
- Geen verliesverrekening: Belastingplichtigen kunnen verliezen in slechte jaren niet compenseren met winsten in goede jaren.
- Geen aftrek van kosten: Beleggers mogen alleen betaalde rente aftrekken, niet andere kosten.
Voor belastingplichtigen met een gemengd portfolio van aandelen en vastgoed kan zelfs een slecht beursjaar, zoals 2022, nog onvoldoende daling in rendement opleveren om de forfaitaire heffing ongunstiger te maken. Alleen wie significant minder rendement behaalt dan de veronderstelde 5%-6%, komt in aanmerking voor teruggave.
Twijfels over ramingen van Financiën
De ministeriële raming van €16 miljard aan gemiste inkomsten is gebaseerd op historische data en simulaties, maar experts zoals Beets en Overduin vinden deze inschattingen moeilijk te rijmen met de praktijk. Het forfaitaire rendement ligt volgens hen doorgaans dicht bij het werkelijke rendement, en beleggers spreiden doorgaans hun risico’s.
Het ministerie verdedigt de raming door te wijzen op fluctuaties: belastingplichtigen kunnen voor jaren met lagere rendementen teruggaven claimen, terwijl de fiscus geen aanvullende heffing oplegt in jaren waarin het werkelijke rendement hoger is dan het forfait. Hierdoor wordt de derving volgens Financiën significant.
Reactie van Financiën
Het ministerie erkent dat de forfaitaire heffing gemiddeld het werkelijke rendement benadert, maar benadrukt dat individuele en jaarlijkse verschillen groot kunnen zijn. Doordat belastingplichtigen verliesgevende jaren kunnen compenseren via de tegenbewijsregeling, zonder aanvullende heffing in winstjaren, loopt de schatkist inkomsten mis.
De regeling biedt een oplossing voor individuele belastingplichtigen, maar verhoogt de complexiteit van de belastinginning aanzienlijk. Ondertussen blijft de invoering van een belasting gebaseerd op werkelijk rendement uitgesteld tot 2028, wat de discussie rondom box 3 nog jaren zal doen voortduren.
De Fiscale Kalender 2025
Wil jij het overzicht over alle belangrijke fiscale deadlines?