Raad van State adviseert kabinet om de vormgeving van de belasting op sparen en beleggen opnieuw te bezien. Mogelijke verdere vertraging van nieuwe box 3-heffing kost de schatkist circa €2 mrd per jaar.
De Raad van State stelt dat er ‘zwaarwegende bezwaren’ zitten aan het voorstel voor een nieuwe belasting op inkomen uit sparen en beleggen op basis van werkelijk behaalde rendementen. Volgens het hoogste adviescollege van het kabinet zal invoering van de belasting ingrijpende gevolgen hebben voor burgers en de Belastingdienst. De Raad van State (RVS) adviseert het kabinet om de vormgeving van de box 3-heffing opnieuw te bezien en daarbij ook alternatieven in ogenschouw te nemen.
Het wetsvoorstel voor de herziening van box 3 is nog door het vorige kabinet bij de RvS ingediend voor advies. In politiek Den Haag is met veel spanning uitgekeken naar dit advies, omdat het bestaande box 3-stelsel na uitspraken van de Hoge Raad onhoudbaar is geworden. Elk jaar dat een nieuw stelsel op zich laat wachten, kost de schatkist circa €2 mrd. Dat is ongeveer de helft van wat box 3 volgens de meerjarenramingen van het kabinet zou moeten opleveren.
Vertraging
Als het huidige kabinet het advies van de RvS opvolgt, leidt dat vrijwel zeker opnieuw tot vertraging. Het beoogde invoeringsjaar van de nieuwe box 3-belasting is op dit moment 2028. Het advies betekent dat het kabinet een groot deel van het voorbereidend werk dat oud-staatssecretaris Marnix van rij (CDA) voor het wetsvoorstel heeft gedaan, moet overdoen. Dat ligt nu op het bord van de kersverse staatssecretaris Fiscaliteit, Tjebbe van Oostenbruggen van NSC. Die erkent dat de RvS een ‘kritisch advies’ heeft gegeven.
‘De afdeling Advisering zegt dat het invoeren van een box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement leidt tot een toename van complexiteit voor belastingplichtigen en de Belastingdienst’, laat Van Oostenbruggen via een woordvoerder weten. ‘Zoals ook door mijn voorgangers aangegeven: het ideale stelsel bestaat niet. Tegen het huidige stelsel zijn grote bezwaren, die weggenomen moeten worden. Een stelsel op basis van werkelijk rendement is rechtvaardiger, maar vraagt ook meer van belastingplichtigen. Het kabinet gaat het advies goed bestuderen en gaat in het nader rapport (kabinetsreactie op het advies; red.) uitgebreid in op het advies.’
Doenvermogen
De RvS stelt in navolging van de uitvoeringstoets van de Belastingdienst dat het voorstel zoals dat er nu ligt, zal leiden tot slechtere dienstverlening, beperkte mogelijkheden tot vooroverleg met een belastinginspecteur en onvoldoende toezicht. ‘Het stelsel wordt veel complexer’, aldus het advies. ‘Er wordt verder een groot beroep gedaan op het zogenoemde “doenvermogen” van belastingplichtigen, vanwege de verplichting om een ingewikkelde vermogensvergelijking te maken en de administratieplicht voor 1,6 miljoen belastingplichtigen.’
Volgens de nieuwe wet betaalt de belastingplichtige belasting over het werkelijk behaalde rendement op sparen en beleggen. Tot nu toe gebeurt dat op basis van veronderstelde oftewel forfaitaire rendementen. Het werkelijk rendement bestaat enerzijds uit directe inkomsten zoals rente, dividend en huur, en anderzijds uit de waardeontwikkeling van het vermogen. Het voorstel is om de waardestijging van effecten jaarlijks te belasten, ook al is die waardestijging nog niet gerealiseerd. De waardestijging van vastgoed en aandelen in startende bedrijven zou worden belast op het moment van realisatie, dus bij verkoop.
Het belasten van nog niet gerealiseerde waardestijging met een zogeheten vermogensaanwasbelasting sluit naar verwachting van de RvS niet aan bij de belevingswereld van belastingplichtigen en zal moeilijk te begrijpen zijn. Belastingplichtigen moeten voor bepaalde vermogensbestanddelen een omvangrijke administratie gaan bijhouden. ‘Het is zeer de vraag of een dergelijke administratie- en bewaarplicht voor burgers evenwichtig en doenlijk is’, merkt de afdeling Advisering op ten aanzien van het doenvermogen.
Integrale visie
De adviseurs van de Raad van State missen bij de onderbouwing van het wetsvoorstel ‘een integrale visie’ op het belasten van vermogen. ‘Deze visie is van groot belang om te komen tot een weloverwogen en solide keuze voor een box 3-stelsel dat toekomstbestendig is’, schrijven zij. Zeker omdat de wetgeving rond box 3 verandert voordat de politiek toekomt aan de grotere herziening van het belasting- en toeslagenstelsel. De kans is groot dat de vermogensrendementsheffing daar dan niet meer in wordt meegenomen. ‘Daarom kan een dergelijke visie niet naar de toekomst worden doorgeschoven.’
De Toekomst van Fiscaliteit: Blockchain
Hoe blockchaintechnolgie de potentie heeft de fiscale wereld te veranderen.