De zomer van 2024 staat in het teken van sport. In Duitsland is het Europees Kampioenschap (EK) voetbal inmiddels bijna ten einde en in Parijs, Frankrijk, worden eind juli tot en met halverwege augustus de Olympische en Paralympische Spelen 2024 gehouden. Op het EK strandden de Nederlandse voetballers helaas in de halve finale en lukte het niet om na 36 jaar opnieuw in Duitsland historie te schrijven. Maar financieel zal het bereiken van de halve finale de spelers ook geen windeieren hebben gelegd.
Financieel
Vanuit een financieel perspectief zijn het EK en de Olympische Spelen twee grote evenementen. Zo ontvangt de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) alleen al voor de plaatsing en de deelname aan het EK een startpremie, terwijl voor het bereiken van elke volgende ronde en het winnen van de finale door de UEFA een bonus wordt uitgekeerd. Zo is door de UEFA Executive Committee vastgesteld dat het winnende team op het EK 2024 maximaal € 28,25m aan prijzengeld kan verdienen.
Voetballers
Ook de Nederlandse voetballers worden vanwege hun successen op het EK financieel beloond. Zo ontvangen de voetballers van de KNVB premies voor het bereiken van de volgende ronde op het EK. Daarnaast worden door hun sponsoren, zoals bijvoorbeeld Adidas, Nike of Puma, voor de successen op het EK veelal zogenoemde “National Team Achievements Bonuses” uitgekeerd.
Een voetballer die op het EK niet alleen in teamverband, maar ook op individueel niveau uitzonderlijk presteert, door bijvoorbeeld de beste speler van het toernooi te worden, kan verder een beloning van zijn sponsor ontvangen in de vorm van “UEFA EURO – Best Player Award”. Als de voetballer dit voor zijn 20ste verjaardag presteert, betaalt de sponsor een extra “Individual Achievement Bonus”.
Fiscaliteit
Vanwege de hiervoor genoemde beloningsvormen is ook de fiscaliteit een belangrijke factor. Immers, op welke manier worden de door de voetballers ontvangen bonussen in de belastingheffing betrokken? En door welk land? En maakt het daarbij uit dat de voetballers de bonussen hebben ontvangen vanwege hun verrichte prestaties op het EK in Duitsland?
Prangende vragen die opkomen voor de voetballer, en meer in het algemeen voor de sporter, die op internationaal niveau actief is. Over het algemeen heeft het gastland – i.e. de werkstaat waar de sportbeoefening fysiek plaatsvindt – het recht om belasting te heffen over de voordelen die aan de voetballer/sporter worden uitgekeerd. Echter, ook het woonland, in dit geval, Nederland, zal over het wereldinkomen van de Nederlandse voetballer belasting willen heffen. Een bonus of een premie die een voetballer ontvangt, wordt zo oneigenlijk dubbel belast.
Belastingheffing door het EK-gastland
Voor de belastingheffing over de premies en bonussen die aan de Nederlandse voetballers worden betaald voor hun verricht(t)e prestaties in Duitsland, speelt artikel 16 van het Belastingverdrag met Duitsland een centrale rol. In bijna alle belastingverdragen heeft Nederland een zogenoemde “sporters- en artiestenbepaling” opgenomen, waardoor het land waar de fysieke sportbeoefening plaatsvindt, het recht krijgen om belasting te heffen over het aan de sporter toekomende voordeel. Zo ook Duitsland, i.e. het EK-gastland dat als werkstaat van de (Nederlandse) voetballers wordt aangemerkt.
Duitsland is dus heffingsbevoegd over de financiële voordelen die de Nederlanders voetballers ontvangen, ongeacht of zij als ‘werknemer’ of ‘zelfstandige’ worden aangemerkt. Daarbij hanteert Duitsland in zijn nationale wetgeving een drempel van € 250. In Duitsland wordt bij een gage onder de € 250 dus geen Duitse bronheffing ingehouden. Vanwege de hoge premies en bonussen die de Nederlandse voetballers ontvangen, is het Duitse drempelbedrag van weinig betekenis. Duitsland hanteert een bronstaatheffing van 15,825%. Formeel wordt middels het doen van een Duitse belastingaangifte de bronstaatheffing door Duitsland geeffectueerd. In de praktijk is dit echter vaak moeilijk te verwezenlijken.
Voorkoming van dubbele belasting
Tegenover het Duitse heffingsrecht staat in artikel 22 van het Belastingverdrag met Duitsland de voorkoming van dubbele belastingheffing door Nederland. Over de beloningen die de Nederlandse voetballers ontvangen en die in Duitsland mogen worden belast, dient Nederland een vermindering van Nederlandse belasting te verlenen. Dit gebeurt op basis van de zogenoemde “verrekeningsmethode”. De eventueel ingehouden Duitse bronbelasting kan de Nederlandse voetballer verrekenen met de Nederlandse inkomstenbelasting. Om voor verrekening in aanmerking te komen, eist de Belastingdienst vaak een bewijs van daadwerkelijk ingehouden buitenlandse bronheffing. De Nederlandse verrekening is beperkt tot een evenredig deel van de Nederlandse belasting.
Hoe werkt het in de praktijk?
Over het algemeen is het zo dat de Nederlandse voetballers van de KNVB premies ontvangen voor hun deelname aan het EK. De premies worden door de KNVB betaald op grond van een tussen de voetballer en de KNVB bestaande premieregeling. Ondanks dat er juridisch geen sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen de voetballer en de KNVB in de zin van art. 7:610 BW, houdt de KNVB niettemin loonheffingen in over de premies en ontvangt de voetballer aan het einde van het jaar een jaaropgave van de KNVB.
Een evenredig deel van de betaalde premie in de vorm van loon dient op grond van het Belastingverdrag aan Duitsland te worden toegerekend. In de aangifte inkomstenbelasting over het betreffende jaar dient de Nederlandse voetballer vervolgens te verzoeken om een zogenoemde ‘aftrek elders belast’.
In landen waarmee Nederland in zijn belastingverdragen de zogenoemde ‘vrijstellingsmethode’ heeft opgenomen als voorkomingsmethodiek (anno 2024 zijn dat Spanje, Israël, Luxemburg, Marokko, Singapore en Thailand) kan voor de beroepsvoetballer een mooi belastingvoordeel worden behaald. In de relatie met Duitsland speelt dat laatste evenwel niet.
Sociale zekerheid
In de Verordening van de Europese Unie Vo. 884/2004 is geen uitzondering opgenomen voor de sociale verzekerings- en premieplicht van de artiest of beroepssporter. Dit betekent dat ook voor hen de hoofdregel geldt: verzekeringsplicht in de werkstaat. Omdat evenwel de voetballers niet alleen op het EK in Duitsland actief zijn, maar voor bijvoorbeeld hun voetbalclub of de KNVB in meerdere landen wedstrijden hebben gespeeld, wordt hun verzekeringsplicht toegewezen aan hun woonstaat, mits de werkzaamheden voor een substantieel deel aan de woonstaat kunnen worden toegerekend. Middels een A1-verklaring kan de Nederlandse voetballer aantonen dat hij in Nederland verzekeringsplichtig is en zo buitenlandse premieheffing voorkomen.
Compensatieregeling met Duitsland
In het Belastingverdrag met Duitsland is verder een zogenoemde “compensatieregeling” opgenomen. Op basis van deze regeling kan het deel van de Duitse bronheffing die niet verrekenbaar is met de Nederlandse inkomstenbelasting alsnog worden verrekend met de premies volksverzekeringen (PVV). Een eventueel overschot kan worden uitbetaald aan de Nederlandse voetballer.
De compensatieregeling vindt plaats voor zover het totaalbedrag van de verschuldigde Nederlandse en Duitse belasting, tezamen met de Nederlandse en Duitse premies voor de sociale verzekeringen, hoger is dan het bedrag aan Nederlandse belasting en premies volksverzekeringen indien Nederland over de beloningen heffingsbevoegd zou zijn.
Tot slot
Het winnen van een EK of WK heeft voor de Nederlandse voetballers uiteraard meer prioriteit dan een correcte verwerking van hun beloningen in hun aangifte inkomstenbelasting. Dit artikel maakt duidelijk dat goede advisering over de correcte verwerking van de financiële beloningen voor de voetballers onontbeerlijk is. Dit geldt niet alleen voor de Nederlandse voetballers die in Nederland woonachtig zijn, maar met name ook voor de Nederlandse voetballer die buitenlands belastingplichtige is.
Ognjen Bajovic is zelfstandig fiscalist, onder andere gespecialiseerd in fiscaal recht voor (top)sporters en schrijft voor Nextens
Wil jij het overzicht over alle belangrijke fiscale deadlines?