De Hoge Raad moet duidelijkheid bieden of slecht presterende beleggers belasting terugkrijgen. Voor de schatkist staan miljarden op het spel.
Onfortuinlijke beleggers — en welke belegger was dat niet in het slechte beursjaar 2022 — gaan een spannende donderdag tegemoet. Dan verschaft de Hoge Raad om 11 uur naar verwachting duidelijkheid over hoeveel belasting zij sinds 2017 verschuldigd zijn over hun vermogen.
De hoogste belastingrechter zal oordelen of de overheid beleggers voldoende tegemoet is gekomen, nadat in 2021 de belasting op sparen en beleggen zoals die sinds 2017 werd geheven onwettig bleek te zijn. De heffing was in strijd met het Europees eigendomsrecht en het discriminatieverbod, stelde de Hoge Raad in een uitspraak die wel bekendstaat als het ‘kerstarrest’. De staat kreeg de opdracht belastingbetalers die bijtijds bezwaar hadden gemaakt te compenseren.
Feitelijke rente
Staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit, CDA) kwam hierop met een Herstel- en een Overbruggingswet voor box 3. Daarin is de aanname dat belastingplichtigen meer beleggen naarmate hun vermogen groter is verdwenen. Bovendien sluit het veronderstelde rendement uit bank- en spaartegoeden nauw aan bij de feitelijke rente, waardoor deze belastbare opbrengst de afgelopen jaren nagenoeg verwaarloosbaar is. Voor spaarders in box 3 is daarmee de kou uit de lucht.
Dat geldt evenwel niet voor wie aandelen bezit of een tweede woning. Voor zulke overige bezittingen hanteert de fiscus in zowel de Herstel- als de Overbruggingswet veronderstelde rendementen die zijn gebaseerd op een voortschrijdend gemiddelde variërend van 5,39% (2017) tot 6,17% (2023). Hierover betalen de beleggers belasting. De belangrijkste vraag waarop de Hoge Raad antwoord moet geven, is of dit recht doet aan het kerstarrest, of dat deze percentages in sommige gevallen te hoog zijn en deze beleggers moeten worden aangeslagen voor het werkelijk behaalde rendement.
Tweede herstelronde
Van Rij houdt vol dat het kerstarrest een verondersteld of forfaitair rendement niet uitsluit, zolang dat maar voldoende aansluit bij het werkelijk rendement. Hij heeft de Belastingdienst al wel een tweede herstelronde laten voorbereiden en de definitieve aanslagen voor belastingplichtigen met overige bezittingen in box 3 zijn sinds 2021 aangehouden, mocht de Hoge Raad anders beslissen.
Die kans is niet denkbeeldig, afgaand op wat er voorafging aan de arresten van donderdag. Advocaat-generaal Peter Wattel stelde in september 2023 dat de Herstelwet evenzeer strijdig is met het Europees recht als de oude box 3-heffing. Hij adviseerde de Hoge Raad ‘statistibete politici’ duidelijk te maken dat geen enkele belasting naar een gemiddeld beleggingsresultaat voldoende in de buurt komt van het feitelijk individuele resultaat om juridisch door de beugel te kunnen.
Adviezen volgen
Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch maakte duidelijk wat dit in de praktijk betekent. Een belastingplichtige had in 2017 volgens de toen geldende berekening een box 3-inkomen van €47.811. De herstelberekening kwam uit op €50.696, waardoor compensatie achterwege zou blijven. Het werkelijk rendement bedroeg evenwel €36.000. En daarover moet belasting worden betaald, besliste het hof, dat advocaat-generaal Melvin Pauwels aan zijn zijde vond.
Als de Hoge Raad onverkort de adviezen van zijn raadgevers volgt, kost dit de schatkist eenmalig €4,1 mrd en jaarlijks nog eens enkele miljarden totdat er een heffing is op basis van werkelijk rendement.
Niet chique, wel praktisch
Bernard Bavinck, voormalig lid van de Hoge Raad, maakt in een artikel in het Weekblad Fiscaal Recht onderscheid tussen de Herstelwet en de Overbruggingswet. De Herstelwet had volgens hem de toets der kritiek kunnen doorstaan als daarin voor beleggers was uitgegaan van het werkelijk rendement, bij voorkeur over heel 2017-2021. De reden is dat belastingplichtigen met meer vermogen zich in die periode gedwongen zagen risicodragend te beleggen om de veronderstelde rendementen te behalen. Onfortuinlijke beleggers zijn daar echter niet in geslaagd, dus verwacht Bavinck dat de Hoge Raad de Herstelwet afkeurt. De Overbruggingswet is een ander verhaal, stelt hij, omdat belastingplichtigen inmiddels de veronderstelde opbrengst kunnen behalen door hun geld veilig op de bank te zetten.
Belastingadviseur Eric van Uunen oppert op de site TaxLive dat de Hoge Raad ook zijn zegen kan geven aan de Herstelwet. Hij noemt dat ‘fiscaalrechtelijk absoluut niet chic, maar wel praktisch en maatschappelijk verantwoord’. Vlak voor het kerstarrest schoof het kabinet-Rutte IV de in het vooruitzicht gestelde heffing op basis van werkelijk rendement opnieuw naar voren; nu houdt de Tweede Kamer vast aan zo’n belasting vanaf 2027.
Ja, ik wil ook exact weten waar ik aan toe ben!