Twee jaar geleden bereikte een aanzienlijk deel van de wereld overeenstemming over een minimumwinstbelasting. Het valt fiscaal experts zwaar te zien dat, van de grote machtsblokken, alleen Europa nu daadwerkelijk de belasting invoert. Er heerst aanzienlijke bezorgdheid onder fiscalisten over de minimumwinstbelasting voor multinationals, die op 1 januari in de Europese Unie van kracht wordt. Omdat China en de Verenigde Staten voorlopig niet deelnemen aan deze minimale belasting, worden Europese multinationals benadeeld, aldus hun zorgen. Vooral innovatieve bedrijven zouden hierdoor getroffen worden.
Innovatieve bedrijven
De Eerste Kamer behandelt de wet die Nederland per 1 januari de Europese richtlijn voor de minimumbelasting oplegt op maandag en dinsdag. Hiermee loopt Europa voorop in de uitvoering van de overeenkomst die 138 landen twee jaar geleden sloten. Deze overeenkomst bepaalde dat bedrijven met een wereldwijde omzet van meer dan €750 mln minstens 15% winstbelasting moeten betalen.
Volgens verschillende experts, waaronder Marlies de Ruiter, partner bij het advieskantoor EY, benadeelt de Europese Unie Europese bedrijven door als eerste grote economische blok de minimumtaks te introduceren.
De Ruiter, die tot 2016 als hoofd belastingverdragen bij het internationale samenwerkingsverband Oeso nauw betrokken was bij internationale afspraken over belastingheffing voor multinationals, beweert dat met name innovatieve bedrijven een achterstand zullen ervaren ten opzichte van hun Amerikaanse en Chinese concurrenten. Innovatieve bedrijven maken vaak gebruik van fiscale voordelen, waardoor ze effectief minder dan 15% winstbelasting betalen. Zo hebben de Verenigde Staten de Inflation Reduction Act (IRA) en de Chips Act, stimuleringsprogramma’s die de energietransitie en de chipproductie in eigen land willen bevorderen.
Bijheffing
‘Europese innovatieve bedrijven die door deze fiscale stimulansen minder dan 15% belasting in de VS betalen, kunnen vanaf 1 januari in Europa een bijheffing tot het minimumtarief verwachten’ aldus De Ruiter. Ze benadrukt dat dergelijke heffingen niet van toepassing zullen zijn op hun Amerikaanse concurrenten, vanwege een uitzondering die in juli in Oeso-verband is overeengekomen. Deze uitzondering vrijwaart onder andere Amerikaanse en Chinese bedrijven nog minstens twee jaar van extra heffingen tot 15%, zelfs als ze wereldwijd minder dan de minimumbelasting betalen. Dit is echter niet van toepassing op multinationals met hun hoofdkantoor in Europa.
‘Europese landen kiezen er eenzijdig voor geen gebruik te maken van de uitzondering’ constateert hij. Ze wijst erop dat dit beleid funest is voor het innovatieve bedrijfsleven in Europa, ondanks de ambitie van de EU om concurrerend te zijn in de energietransitie en de chipindustrie.
Onduidelijkheid geeft spanning
Hoogleraar internationaal belastingrecht aan de Universiteit van Amsterdam, Stef van Weeghel, erkent de opkomst van een oneerlijk speelveld voor Europese multinationals. Hij benadrukt dat twee van de drie grote economieën voorlopig niet deelnemen, waardoor Europa zich in een restrictieve situatie bevindt met beperkte mogelijkheden om hieruit te ontsnappen. De hoogleraar Europese inkomsten- en vennootschapsbelastingen, Hans van den Hurk van Maastricht University, wijst op de terugtrekkende beweging van Zwitserland. Hoewel Zwitserland in een referendum vóór de minimumtaks stemde, heeft de commissie financiën van het Zwitserse parlement recent aanbevolen om de invoering met een jaar uit te stellen vanwege het voorlopige gebrek aan deelname door veel landen.
Van Weeghel uit bezorgdheid over het proces rond de minimumbelasting, ook wel bekend als pijler 2. Deze pijler, samen met pijler 1, vormt een nieuwe architectuur voor de verdeling van belastingafdrachten van grote bedrijven met activiteiten in meerdere landen. Pijler 2 is ontworpen om belastingontwijking tegen te gaan en een bodem te leggen in de tarieven van winstbelastingen. Pijler 1 gaat over afspraken om een deel van de belastingafdrachten van multinationals te laten profiteren van de landen waarin deze bedrijven hun producten en diensten afzetten. De onderhandelingen over pijler 1 zitten echter muurvast.
Van Weeghel voorziet dat de minimumbelasting tot spanningen tussen landen zal leiden, met onduidelijkheid over waar de voordelen terechtkomen. De verwachte extra opbrengsten voor de Nederlandse schatkist zijn afgenomen, volgens de laatste schatting van het ministerie van Financiën tot €466 mln. Van den Hurk en Van Weeghel schatten het bedrag echter veel lager in, op hooguit enkele tientallen miljoenen. Ze merken op dat Financiën ook opbrengsten meetelt die mogelijk neveneffecten zijn van de minimumtaks.
Opbrengsten gestegen
‘Ik wil de aandacht niet afleiden van agressieve belastingplanning die het internationale systeem ondermijnt, maar we moeten wel naar de feiten kijken’, zegt Van Weeghel, die tot voor kort ook wereldwijd hoofd belastingbeleid was bij adviesorganisatie PwC. In Nederland zijn de opbrengsten uit winstbelasting gestegen van ruim €23 mrd in 2018 naar een geschatte €48 mrd dit jaar. ‘Het narratief van een race naar de bodem met de winstbelasting wordt volledig weersproken door de opbrengsten.’
Van den Hurk, een zelfstandig expert bij internationale belastingdisputen, voorziet problemen omdat er in de onderhandelingen nog geen overeenstemming is bereikt over het beslechten van geschillen. Momenteel zijn nationale rechters hiervoor verantwoordelijk, en zij kunnen belastingen op heel verschillende wijzen interpreteren, waarschuwt de hoogleraar.
Als voorbeeld verwijst Van den Hurk naar de deelnemingsvrijstelling. Deze regel bepaalt dat Nederlandse multinationals in Nederland geen belasting meer hoeven te betalen over winsten die in het buitenland al zijn belast. n Nederland niet nog eens belasting hoeven te betalen over winsten die in het buitenland reeds zijn belast. ‘Het is niet denkbeeldig dat, bijvoorbeeld, volgens een Nigeriaanse rechter als gevolg van de minimumtaks sprake is van het heffen van te weinig winstbelasting in Nederland.’
Verder lezen over de invoering van de minimumbelasting?