De aantrekkelijkheid van de spaar-bv is sterk verminderd sinds de herziening van belastingen op persoonlijk vermogen. Met de recente aanpassingen in vermogensbelasting, die nu nauw aansluit bij de daadwerkelijke spaarrente, blijkt het enkel gunstig om activa met een relatief laag rendement, zoals aandelen en vastgoed, in zo’n bv onder te brengen.
Grens
Deze bevinding is naar voren gebracht door René Bruel, een deskundige op het gebied van vermogensplanning werkzaam bij ABN Amro MeesPierson, in een analyse over de opkomst en neergang van de spaar-bv. Volgens Bruel is er een kritisch punt te identificeren, dat ligt tussen de 4,1% en 5,2% rendement. Wanneer het behaalde rendement op aandelen, vastgoed of obligaties lager uitvalt dan dit bereik, blijkt het fiscaal gunstiger om dit vermogen onder te brengen in een bv in plaats van het aan te geven via box 3 van de inkomstenbelasting.
Populariteit
De spaar-bv heeft zijn gloriedagen achter zich gelaten, na het Kerstarrest, zo benadrukt Bruel. Dit arrest vormde het officiële faillissement van deze fiscale route, omdat de hoogste belastingrechter oordeelde dat het belasten van hypothetische rente-inkomsten een inbreuk vormde op het Europese recht. De Belastingdienst heeft sindsdien een nieuwe benadering omarmd, waarbij de daadwerkelijke rentestand in het betreffende fiscale jaar wordt gehanteerd om forfaitaire rente-inkomsten vast te stellen. Deze aanscherping van de relatie met de feitelijke spaarrente heeft geleid tot het wegvallen van het fiscale voordeel dat de spaar-bv vroeger bood aan spaarders, stelt Bruel vast.
In het jaar 2017 waren de omstandigheden nog compleet anders. Terwijl de rentetarieven bijna nul bereikten, kon de belastingdruk in box 3 oplopen tot maar liefst 1,7% van het vermogen. Ondertussen daalde de totale belastingdruk voor een spaar-bv, inclusief winstbelasting voor de bv en inkomstenbelasting in box 2 voor de eigenaar, van 40% in 2017 naar ongeveer 38% in 2021. Wat opvallend was, in tegenstelling tot box 3, was dat spaarders enkel deze belasting hoefden te betalen als ze daadwerkelijk rente ontvingen – wat in die jaren niet het geval was. Bruel legt uit dat deze combinatie van factoren de populariteit van de spaar-bv verder heeft aangewakkerd, wat blijkt uit zijn klantgerichte nota.
Nieuwe fiscale realiteit en toekomst
De situatie heeft echter een nieuwe wending genomen. Naast de nauwere afstemming van geschatte rente-opbrengsten op de feitelijke rentestand in box 3, is de belastingdruk voor de spaar-bv eveneens toegenomen. Dit jaar is het gereduceerde winstbelastingtarief verhoogd van 15% naar 19%, met toepassing op de eerste tweehonderdduizend euro aan bv-inkomsten. Voor bedragen daarboven geldt een tarief van 25%. Bovendien zullen er vanaf volgend jaar twee belastingtarieven gelden in box 2. Voor bv-inkomsten tot €67.000 wordt een inkomstenbelasting van 24,5% toegepast, terwijl hogere winstuitkeringen onderworpen worden aan 31% belasting.
Met deze tariefwijzigingen stijgt de gecombineerde belastingdruk naar een minimum van 38,8% en een maximum van 48,8%. Het box 3-tarief zal de komende jaren met één procentpunt toenemen, tot 34% in 2025. Hieruit concludeert Bruel dat het niet langer voordelig is om spaargeld in een bv onder te brengen.
Kansen in een veranderend klimaat
Desondanks blijft er volgens de vermogensplanningsexpert voor de categorie ‘overige bezittingen’ in box 3 nog steeds potentie voor de spaar-bv. Het geschatte rendement op aandelen, vastgoed en obligaties blijft ongewijzigd gebaseerd op langetermijngemiddelden. Voor dit jaar bedraagt dit 6,17%. Gecombineerd met het 32% belastingtarief in box 3 leidt dit tot een belastinglast van circa 2% van het vermogen. Afhankelijk van de geldende winstbelasting- en box 2-tarieven, blijft het voordelig om activa met rendementen die niet boven de 4,1% à 5,2% uitkomen in een bv onder te brengen, aldus Bruels berekeningen. Dit voordeel zal echter verdwijnen als het komende kabinet erin slaagt om vanaf 2027 een vermogenstaks op basis van daadwerkelijke rendementen te implementeren, een doelstelling van de huidige demissionaire regeringsformatie, aldus het FD.