Uit nieuw onderzoek van de AFM blijkt dat accountants tekortschieten in hun aanpak van fraude. De toezichthouder heeft harde woorden gebruikt, zoals ‘oppervlakkig’ en ‘pijnlijk’. Dit is opvallend, omdat de accountantssector zichzelf leek te verbeteren. In reactie op het rapport geven accountantskantoren aan te willen leren van de bevindingen, maar critici vinden het ‘schrijnend’ dat er na jaren van discussie geen zichtbare vooruitgang is geboekt.
Nauwelijks verandering
Joost Schmets, de jurist van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB), verzucht: ‘We kennen de AFM-onderzoeken als gedegen, en dit is representatief voor de hele sector. Accountants zeggen al jaren te werken aan cultuurverandering, maar dit wijst erop dat er in de praktijk nog nauwelijks iets is veranderd.’
Volgens de VEB is het daarom jammer dat de AFM zich beperkt tot een kritisch rapport en gesprekken met accountantskantoren en de beroepsorganisatie NBA. ‘Volgens ons is handhaving met boetes of klachten bij de accountantskamer op zijn plaats.’
Reacties
AFM neemt voorlopig geen maatregelen, tot opluchting van accountantskantoren.
De accountantskantoren zelf reageerden donderdag voornamelijk met schuldbesef en begrip op de situatie. PwC bijvoorbeeld erkent dat er fouten zijn gemaakt in twee van de vier gecontroleerde dossiers en verklaart: “We zullen zowel de bevindingen als de goede praktijken nader analyseren om ervan te leren en onszelf te verbeteren”, zegt Wytse van der Molen, voorzitter van de accountantspraktijk van PwC.
Bij Deloitte is de reactie vergelijkbaar, hoewel het bedrijf niet wil bevestigen of het deel uitmaakte van het onderzoek. Gera Hamer, de leidinggevende van de accountantsafdeling, zegt: “De AFM constateert terecht in haar rapport dat de primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen van fraude bij de ondernemingen ligt. Deloitte neemt de uitdaging aan om samen met de NBA hier verder over na te denken.” Hamer benadrukt dat Deloitte al geruime tijd specialisten op het gebied van forensische accountancy inzet.
EY verklaart geen deel te hebben uitgemaakt van het onderzoek. Een woordvoerder benadrukt echter dat “de accountants van EY zich zeer goed bewust zijn van hun rol als poortwachter en daarom veel aandacht besteden aan het opsporen en in kaart brengen van frauderisico’s bij de ondernemingen die we controleren.” EY zegt ook bij belangrijke controles fraude-experts in te zetten en regelmatig interne bijeenkomsten over het thema te organiseren.
KPMG liet enkel weten niet te zijn onderzocht en het AFM-rapport nog te bestuderen. ‘De bevindingen lezen we met interesse en wij zullen kijken in hoeverre ook wij hier nog van kunnen leren.’
Fraudebestrijding
Marcel Pheijffer, hoogleraar aan Nyenrode en tevens columnist voor het FD, betreurt de conclusies van de AFM. Hij wijst erop dat er al meer dan tien jaar wordt benadrukt dat accountants meer moeten doen op dit gebied. Volgens hem is het eigenlijk heel eenvoudig: de beroepsregels schrijven al jaren voor dat accountants moeten controleren of de cijfers kloppen en of er geen sprake is van fraude. Pheijffer besloot begin vorig jaar bewust zijn RA-titel op te geven uit ontevredenheid over de manier waarop de beroepsorganisatie NBA omging met fraudebestrijding.
De NBA reageerde donderdag op de bevindingen met een vrome toon en gaf aan dat de resultaten zullen worden meegenomen in de lopende discussies met haar leden.
Andere geluiden
Er zijn echter ook andere standpunten te horen, zoals die van forensisch accountant Peter Schimmel, een ervaren expert op het gebied van fraudeopsporing. Hij is van mening dat accountants onvoldoende mogelijkheden hebben om fraude effectief aan te pakken. Hij is het eens met de conclusies van de AFM dat er verbeteringen nodig zijn op basis van de huidige regels, maar tegelijkertijd relativeert hij de capaciteit van accountants om fraudegevallen te ontdekken.
“Het instrumentarium dat accountants tot hun beschikking hebben, sluit niet aan bij het risico op fraude dat ze moeten opsporen”, stelt hij. ‘Mensen die stoute dingen doen, verzinnen steeds weer iets nieuws om interne regels te omzeilen.’ Volgens Schimmel vormt de ‘menselijke factor’ het grootste risico en deze is moeilijk te identificeren door een controleur die slechts één keer per jaar de boeken doorneemt. ‘De verantwoordelijkheid voor het tegengaan van fraude ligt bij de mensen die er het hele jaar bij zijn, en dat zijn niet de accountants.’
Daarom pleit hij ervoor dat bedrijven zelf hun systemen en processen voor het detecteren van fraude op orde brengen, terwijl accountants de mogelijkheid krijgen om deze grondig te beoordelen. ‘Maar dan moet er in de beroepsregels bijvoorbeeld veel meer aandacht komen voor cultuur, gedrag en de toon aan de top, dat ontbreekt nu nog.’