Als jonge twintiger had hij al aanzienlijke spaartegoeden, omdat hij door zijn visuele beperking bij zijn ouders bleef wonen en vrijwel zijn volledige inkomen kon sparen. In de jaren negentig probeerden Duitse, Deense, Belgische en Luxemburgse banken actief spaargeld aan te trekken in Nederland door middel van hoge rentetarieven.
Luxemburgse bank
Op bijna dertigjarige leeftijd opende hij in november 1995 een rekening bij de Luxemburgse bank Banque et Caisse d’Epargne de l’État, CBEE genaamd. Op dat moment had hij ongeveer 200.000 gulden gespaard, wat gelijk stond aan €90.000. Dit bedrag parkeerde hij in Luxemburg.
Twee jaar later, in oktober 1997, begon hij als begin dertiger te werken bij de Belastingdienst, waar hij werd opgeleid tot controleur.
Van Fukui naar ING
Toen hij trouwde met een vrouw uit Japan ontving hij een bruidsschat van zijn schoonouders, die ook bij CBEE werd gestald. Hetzelfde gold voor de opbrengst van zijn wijncollectie, die hij verkocht voor €49.500. Daarnaast werd het erfdeel van €40.000 van zijn moeder, evenals €55.000 aan spaartegoeden uit de periode van 2003 tot 2011, ook naar CBEE overgemaakt.
Zijn Japanse echtgenote had een rekening bij de Fukui Bank, die lange tijd geen saldo had. In 2014 werd echter al het geld vanuit Luxemburg overgeboekt naar Japan en werd de rekening bij CBEE gesloten. Het echtpaar was zich ervan bewust dat de yen sterk was ondergewaardeerd. In 2017 werden de yens verkocht en het geld werd overgeboekt naar ING in Nederland. Tussen 2014 en 2017 steeg de yen met ongeveer 10% ten opzichte van de euro.
Uiterst zorgvuldig
In het personeelsreglement van de Belastingdienst wordt benadrukt dat werknemers van het ministerie van Financiën uiterst zorgvuldig en nauwgezet moeten zijn bij het nakomen van hun fiscale verplichtingen. Op 20 februari 2018 ontving de controleur een brief van zijn werkgever waarin stond dat er een onderzoek naar hem was gestart, omdat er vermoedens waren dat hij minstens één rekening in Luxemburg had, waarvan geen melding was gemaakt in zijn ingediende aangiften inkomstenbelasting.
De man diende een ‘Verklaring verificatie buitenlands vermogen’ in om de herkomst van het bedrag van twee ton in guldens, dat hij in eind 1995 had gestort, te verklaren. Hij gaf een uiteenzetting van de geschiedenis van zijn spaargeld, inclusief de bruidsschat, de wijncollectie, de erfenis en uiteindelijk de overboeking naar Japan.
Op 20 mei 2021 sloten de Belastingdienst en het echtpaar een ‘Vaststellingsovereenkomst Verhuld Vermogen’. Deze overeenkomst betrof de Japanse echtgenote, die opzettelijk onjuiste aangiften van inkomstenbelasting had gedaan. Vanwege het vertrouwen in haar echtgenoot werd haar geen boete opgelegd, maar er was wel een navordering van ruim €32.000.
Ernstige integriteitsschending
Het dossier bleef echter voortduren. Op 1 november van het voorgaande jaar verzocht de Staat, de uiteindelijke werkgever van de controleur, het Onderzoeksbureau Integriteit Financiën (OIF) om te bepalen of verder onderzoek nodig was. Het OIF oordeelde dat dit niet het geval was.
Desondanks moest de man op gesprek komen bij de regiodirecteur van belastingkantoor MKB Eindhoven. Tijdens dit gesprek waren een adviseur rechtspositie en een arbeidsjurist aanwezig, omdat er vermoedens waren van een “ernstige integriteitsschending” waarvoor mogelijk disciplinaire maatregelen zouden volgen, zoals vermeld in de aankondigingsbrief voor het gesprek.
Tijdens het gesprek verklaarde de man: “Ik heb altijd naar eer en geweten mijn belastingaangiftes ingevuld.” Desondanks werd hij geschorst en de Belastingdienst was van plan een ontbindingsprocedure te starten. Als gevolg hiervan meldde de man zich ziek.
Inkeerregeling
Het kwam tot een rechtszaak waarin de Belastingdienst/Staat de man wilde ontslaan vanwege langdurige onjuiste aangiften en het niet gebruikmaken van de inkeerregeling.
De advocaat van de controleur betoogde dat hij de inkeerregeling weigerde omdat hij altijd oprecht zijn aangiftes had ingevuld en bovendien 25 jaar lang uitstekend had gefunctioneerd. Ontslag was volgens de advocaat niet gerechtvaardigd gezien de ingrijpende gevolgen.
Volledig arbeidsongeschikt
De rechter oordeelde dat de man als toezichtmedewerker van de Belastingdienst niet kon volhouden dat hij het vermogen op zijn Luxemburgse bankrekeningen niet hoefde op te geven in zijn aangiften. Desondanks had hij er gedurende minstens tien jaar herhaaldelijk voor gekozen om zijn buitenlandse bankrekeningen niet te vermelden. Hij had de plicht om deze rekeningen in zijn aangiften op te nemen, maar hij had ervoor gekozen dit niet te doen, wat hem ernstig kon worden verweten.
De man mocht dus worden ontslagen en vanwege zijn ernstig verwijtbare gedrag had hij geen recht op een transitievergoeding. In de tussentijd blijft de man sterk visueel beperkt en is hij afhankelijk van hulp van anderen in zijn dagelijks functioneren. Als gevolg van zijn werkloosheid is de controleur volledig arbeidsongeschikt geworden, aldus het FD.