Werkgeversorganisaties uit de grensregio’s doen opnieuw een beroep op staatssecretaris Marnix van Rij van fiscaliteit en vragen hem om een oplossing te vinden voor grensoverschrijdende thuiswerkers. Na het aflopen van tijdelijke coronamaatregelen zijn werkgevers verplicht om ook in België of Duitsland loonbelasting af te dragen voor werknemers die een deel van hun tijd vanuit hun woonplaats in die landen werken.
Geen overeenstemming
Thuiswerken is na de coronapandemie bij veel bedrijven een normaal verschijnsel geworden, zo schrijven de regionale afdelingen van VNO-NCW en MKB-Nederland deze week in een brief aan Van Rij. In de grensregio’s brengt dit echter veel onzekerheid met zich mee, zowel voor werkgevers als voor werknemers die in België of Duitsland wonen en in Nederland werken. Tot op heden is de staatssecretaris er niet in geslaagd om overeenstemming te bereiken met deze landen, dat schrijft het FD.
Extra administratie
Werkgevers worden geconfronteerd met extra administratieve kosten omdat ze zowel in het woonland als in Nederland loonbelasting moeten afdragen voor grenswerkers die thuiswerken. Dit kan leiden tot verschillen in het nettoloon voor werknemers met hetzelfde brutosalaris maar een ander woonland, vanwege variaties in belastingheffing. Deze situatie heeft weer gevolgen voor de toeslagen en hypotheekrenteaftrek van pendelaars.
Volgens gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek waren er in 2019 ongeveer 80.000 mensen die in België of Duitsland woonden en in Nederland werkten. De werkgeversorganisaties in de grensregio’s vermoeden dat dit aantal sindsdien is toegenomen.
Europese overeenkomst
Vorig jaar brachten de werkgevers al het probleem van grensoverschrijdende thuiswerkers onder de aandacht, toen de uitzonderingen voor de afdracht van loonbelasting en sociale premies als gevolg van de coronamaatregelen werden beëindigd. Tijdens de pandemie droegen werkgevers belastingen en premies af in het land waar ze gevestigd waren, ongeacht de locatie waar het personeel werkte.
Om de sociale zekerheid te waarborgen, hebben België, Duitsland en Nederland zich nu aangesloten bij een Europese overeenkomst. Volgens deze overeenkomst kunnen werknemers de helft van hun werktijd in hun woonland doorbrengen zonder dat dit gevolgen heeft voor hun AOW-uitkering of andere sociale verzekeringen. In deze gevallen blijven ze verzekert in het land waar hun werkgever gevestigd is.
Afhankelijk van verdragspartners
Op dit moment bestaat er nog geen oplossing voor de loonbelasting in deze kwestie. Nederland moet de bilaterale belastingverdragen met België en Duitsland aanpassen om dit te regelen. De werkgevers dringen er bij de staatssecretaris op aan om hier snel werk van te maken. Zij worden geconfronteerd met werknemers die hun baan opzeggen vanwege de onzekerheid en in hun woonland gaan werken. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt is dit een ongewenste ontwikkeling, aldus de werkgevers.
Bij de recente heronderhandelingen van het belastingverdrag met België is er geen overeenstemming bereikt over een regeling voor thuiswerken voor grensarbeiders. In een brief aan de Tweede Kamer heeft Van Rij op vrijdag geschreven dat er dit jaar al meerdere malen over een dergelijke regeling is gesproken met Duitsland en België, maar tot nu toe zonder resultaat. Van Rij schrijft: ‘Hoewel ik had gehoopt hier verder mee te zijn, geldt dat het uiteindelijk steeds draait om de bilaterale belastingverdragen, waarbij Nederland voor wijzigingen afhankelijk is van zijn verdragspartners.’
De onderhandelingen worden voortgezet met als doel om een regeling te treffen waarbij pendelaars een beperkt aantal dagen in hun woonland kunnen werken en toch loonbelasting betalen in het land van hun werkgever.
Twee dagen
In februari gaf Van Rij in de Tweede Kamer aan dat het kabinet graag zou zien dat grenswerkers twee dagen thuis kunnen werken zonder dat dit fiscale gevolgen heeft. Tijdens die gelegenheid liet de bewindsman van het CDA ook blijken bereid te zijn België hiervoor te compenseren. Aangezien er meer inwoners van België in Nederland werken dan andersom, zou België belastinginkomsten mislopen als een dergelijke afspraak wordt gemaakt, aldus het FD. ‘Meer toegeven kost België meer geld’, zei Van Rij. ‘Maar dit is niet onoplosbaar. Het mag volgens mij nooit het argument zijn om tot in lengte van jaren onzekerheid te hebben.’