De beroepsvereniging Register Belastingadviseurs (RB) stelt voor om de vermogensheffing te herzien door box 3 af te schaffen en in plaats daarvan het werkelijke inkomen uit sparen en beleggen te belasten in box 1. Hoewel dit voorstel op het eerste gezicht radicaal lijkt, zijn belastingwetenschappers verdeeld over de vraag of het al dan niet als echt radicaal kan worden beschouwd.
Out of the box 3
Hoewel de woordspeling voor de hand ligt, heeft de RB-organisatie van belastingadviseurs die vaak voor het midden- en kleinbedrijf werken toch besloten om ‘out of the box 3’ te denken met hun voorstel om inkomen uit werk en vermogen niet langer gescheiden te belasten. Het advies luidt om opbrengsten uit privévermogen, net als inkomen uit werk, te belasten in box 1 van de inkomstenbelasting. Het RB brengt dit voorstel naar buiten aan de vooravond van een debat in de Tweede Kamer op woensdag over de toekomst van de vermogensbelasting.
Box 1
Het RB is van mening dat box 3 zijn bestaansrecht heeft verloren nadat de Hoge Raad in 2021 een streep zette door de vermogensheffing op veronderstelde rendementen en de politiek aangaf een belasting te willen hebben op daadwerkelijk behaalde opbrengsten. Volgens de adviseurs zou een nieuwe, aparte vermogensbelasting allerlei problemen oproepen die al zijn opgelost in box 1.
Daarom ligt het voor de hand om het inkomen uit sparen en beleggen in box 1 te belasten, net als bij de belasting van de winsten van ondernemers en bedrijven volgens een beproefd systeem. Dit houdt in dat alle inkomen wordt belast volgens het totaalwinstbegrip en dat het zogeheten goedkoopmansgebruik bepaalt wanneer dat gebeurt. Direct belastbaar zijn bijvoorbeeld rente op banktegoeden, dividend uit aandelen en huurinkomsten uit vastgoed. Waardeschommelingen van effecten en vastgoed belanden pas in de aanslag zodra die zijn gerealiseerd.
Dezelfde manier belast
De beroepsorganisatie stelt voor om inkomen uit sparen en beleggen niet langer in box 3, maar in box 1 te belasten. Hiermee keert het voorstel grotendeels terug naar de situatie van vóór 2001, aldus fiscaal econoom Leo Stevens. Het voorstel houdt rekening met de waardeontwikkeling, die in het verleden onbelast bleef.
Stevens is het eens met het uitgangspunt dat alle inkomsten op dezelfde manier belast moeten worden. Het RB-plan betekent dat vermogensopbrengsten progressief belast zouden worden in box 1, waarbij rekening gehouden wordt met gemaakte kosten. Hoogleraar belastingrecht Koos Boer stelt dat deze benadering complexer is dan de vermogensrendementsheffing, maar dat het de moeite waard is voor een heffing over daadwerkelijke inkomsten.
Economisch oogpunt
Peter Kavelaars, hoogleraar fiscale economie, heeft een afwijkend standpunt ten opzichte van het Register Belastingadviseurs (RB) met betrekking tot vermogensbelasting. Hoewel het RB voorstelt om vermogenswinsten tegen een lager tarief te belasten dan werkinkomsten, is Kavelaars van mening dat het verstandiger is om de belastingen te scheiden.
Vanuit economisch oogpunt is het namelijk niet verstandig om vermogen zwaar te belasten omdat het dan naar het buitenland kan verdwijnen. Daarom verdient een duaal stelsel de voorkeur, waarbij er één belastingtarief is voor werkinkomen en één voor alle vermogensinkomsten. Het voorstel van RB is inconsistent omdat het box 2 handhaaft, waarin inkomen uit een aanmerkelijk belang wordt belast.
Fiscale Kennisprijs 2023