De fiscale behandeling van directeur-grootaandeelhouders (dga) is onderwerp van gesprek. Sommigen zijn van mening dat bv-houders te weinig of te laat belasting betalen. Anderen vinden dat er juist goede redenen zijn voor de afwijkende fiscale behandeling. Verschillende experts deden onderzoek naar de belastingregels rondom de dga.
BOR
De discussie over de fiscale positie van de dga en zogenaamde aanmerkelijk belanghouders (AB-houders) intensiveert rondom de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Die regeling verlaagt de erg- en schenkbelasting wanneer ondernemers hun bedrijf doorgeven aan de volgende generatie. Het kabinet heeft aangekondigd dit voorjaar met voorstellen te komen om de BOR te wijzigen. Het Centraal Planbureau (CPB) becijferde namelijk dat de uitzondering niet doelmatig is.
Zo’n oordeel van het CPB betekent notmaliter het einde van een belastingsubsidie. Toch durft het kabinet de regeling neit af te schaffen. De vijf deskundigen die afgelopen donerdag een dik onderzoeksrapport presenteerden over de fiscale positie van de dga, zijn niet eensgezind over de eventuele beeindiging van de subsidie.
Familiebedrijven
De BOR werd in het leven geroepen om de continuïteit van bedrijven veilig te stellen wanneer de belasting niet kan worden opgebracht. ‘Bij veel bedrijfsoverdrachten zijn er voldoende vrij beschikbare middelen om belasting te betalen’, zegt Arjan Lejour, een van de vijf experts. Samen met initiatiefnemer Ruud van den Dool geeft hij een toelichting bij het rapport. Lejour is senior onderzoeker bij het CPB en hoogleraar belastingen en openbare financiën aan de Tilburg University, waar hij meewerkte aan het onderzoeksrapport.
‘Maar er zijn ook grote familiebedrijven die concurreren met grote beursgenoteerde bedrijven’, vervolgt de hoogleraar. In die gevallen kan de continuïteit wel degelijk op het spel staan wanneer het bedrijf wordt doorgegeven aan de volgende generatie.
Angelsaksisch of Rijnlands
Initiatiefnemer Van den Dool, stelt dat 3% van de bedrijven onvoldoende middelen heeft om de volledige erf- of schenkbelasting te betalen bij het aantreden van de nieuwe generatie. Van den Dool is zelfstandig gevestigd fiscalist, publicist en onderzoeker. Het gaat daarbij voornamelijk om grote familiebedrijven.
‘Los van de fiscaliteit is dan de politieke vraag welke economische orde je wilt hebben’, zegt de fiscalist. ‘De Angelsaksische, waarin de nadruk ligt op zo veel mogelijk rendement behalen voor de aandeelhouders, of het Rijnlandse model, waarin ondernemers meer oog hebben voor de lange termijn en voor andere belanghebbenden dan alleen de geldschieters.’
Wat betreft de fiscalist staat het familiebedrijf voor het Rijnlandse model. Zonder de vrijstelling is de kans groot dat sommige van die bedrijven in handen vallen van private-equity. ‘Bij de vorige editie van ons onderzoek, uit 2009, was ik nog voor volledige beëindiging van de BOR. Daar ben ik van teruggekomen.’, aldus Van den Dool.
Geen BOR advies
De vijf deskundigen komen overigens niet tot een advies voor Den Haag in het rapport. Daarvoor zal eerst verder onderzoek moeten worden gedaan stellen zij. Lejour benadrukt dat de onderzoekers het over verschillende andere aanbevelingen wel eens zijn. Zo mag niet de indruk bestaan dat de gezamenlijk inspanning weinig heeft opgeleverd.
‘We vinden allemaal dat alle inkomen uit arbeid op dezelfde manier moet worden belast, ongeacht of dat het inkomen is van een werknemer, een zelfstandige ondernemer of een dga’, vult Van den Dool aan. ‘En we vinden ook dat inkomen uit arbeid zwaarder moet worden belast dan inkomen uit kapitaal, omdat kapitaal makkelijker naar het buitenland verdwijnt dan arbeid.’
Marge 5% beleggingsvermogen
Een lagere belasting op kapitaal wil niet zeggen dat dga’s en AB-houders de dans ontspringen wat betreft de onderzoekers. Zelfstandig ondernemers in box 1 van de inkomstenbelasting evenmin. Het vijftal adviseert om in de BOR een strikter onderscheid te maken tussen ondernemings- en beleggingsvermogen.
Op dit moment kan 5% beleggingsvermogen in het over te dragen bedrijf meelopen in de fiscale faciliteit.’Wij zeggen: schaf die marge af. Dan kan die 5% bij sommige overdrachten over tientallen miljoenen euro’s gaan.’, adus Van den Dool. Bovendien stellen de fiscalisten voor om de aanmerkelijk-belanghouder meer economisch te definiëren. Kort gezegd: een AB-houder moet recht hebben op 5% van de jaar- of liquidatiewinst. Bestaande uitzonderingen waardoor het belang minder dan 5% mag zijn, willen de experts schrappen, aldus het FD.