Iedereen die via internet verkoopt, ruimtes verhuurt of persoonlijke diensten aanbiedt en daar te weinig belasting voor betaalt loopt vanaf dit jaar een grotere kans dat de Belastingdienst erachter komt. Digitale platformen zijn namelijk per 1 januari verplicht om aan de Europese belastingdiensten op te geven hoeveel geld professionele gebruikers verdienen.
Automatische uitwisseling
Deze rapportageverplichting komt voort uit de Europese richtlijn (DAC70), die per 1 januari van kracht is geworden. De verplichting geldt voor platformen als Marktplaats, Airbnb en Uber en heeft als doel een potentieel gat in de belastingheffing te dichten. Zodat de digitale economie geen concurrentie heeft ten opzichte van de fysieke economie, schrijft het FD.
De verschillende belastingdiensten gaan de gegevens van de platformen automatisch uitwisselen. Zo kan er worden gecheckt of verkopers wel voldoende belasting betalen over inkomsten uit zowel binnenlandse als grensoverschrijdende transacties. De nieuwe rapportageplicht geldt voor verkoop van goederen, verhuur van vastgoed en vervoersmiddelen, en persoonlijke dienstverlening, zoals klus- of schoonmaakhulp.
Fiscaal identificatienummer
De platformen zijn bovendien verplicht om onder meer naam, adres en fiscaal identificatienummer (BSN) van de professionale gebruikers te verzamelen en te controleren op juistheid voordat deze worden doorgegeven aan de fiscus. De platformen zullen daarbij de betreffende gebruikers moeten informeren over dat de gegevens met de fiscus zijn gedeeld.
In Brussel heeft men de drempel gezet op dertig goederen per jaar met een waarde tot €2000, alles daarboven moet worden gemeld. Deze uitzondering blijkt lastig door te voeren in de IT-systemen van platformen, toch is de uitzondering verplicht. Zo heeft staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit; CDA) laten weten.
Uitstel
Even leek er vertraging te ontstaan bij de invoering van de Europese richtlijn in Nederland. Daarom vroeg de Eerste Kamer de staatssecretaris, met het oog op de overvolle agenda welke gevolgen een latere invoering zou hebben. De twijfel bij de senatoren om het wetsvoorstel voor inwerkingtreding nog vóór het kerstreces te behandelen, was mede ingegeven door aanvullende vragen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB).
De NOB zette onder meer vraagtekens bij de privacybescherming van de persoonsgegevens van verkopers. Mogen de platformen de gegevens bijvoorbeeld verzamelen als nog niet duidelijk is of die voor rapportage aan de Belastingdienst in aanmerking komen. Van Rij erkende het probleem en stelt dat de fiscus dit in de gaten zal houden.
Geen zorgen
Het belangrijkste argument van de staatssecretaris voor een tijdige invoering is dat belastingplichtigen en platformexploitanten anders geen rechtszekerheid hebben. Dat betekent dat de exploitanten per 1 januari van dit jaar gegevens moeten verzamelen en controleren. De eerste rapportages aan de Belastingdienst staan gepland voor 2024.
De vereniging van ICT-bedrijven NLdigitaal zei vorig jaar tegen het FD geen signalen te hebben ontvangen dat leden zich zorgen maken over invoering van de richtlijn. Bol.com en Temper lieten al weten bijtijds klaar te zijn voor de nieuwe verplichting.
Handhaving
Jasper van Schijndel, belastingadviseur bij PwC stelt dat de rapportageverplichting wel degelijk een flinke administratieve inspanning vraagt van de platformen. ‘Veel platformen zijn nog volop bezig om de noodzakelijke aanpassingen te maken of moeten hier nog helemaal aan beginnen. Zij hebben gewacht op meer duidelijkheid rondom de regelgeving. Nu de wet is aangenomen komt hier waarschijnlijk verandering in.’
Volgens de belastingadviseur is nog nog afwachten in hoeverre de fiscus de aangeleverde gegevens zal gebruiken voor controles. ‘Uit onderzoek blijkt dat Europese belastingdiensten informatie verkregen onder vergelijkbare regelgeving nog maar zeer beperkt gebruiken. De vraag is of dit voor DAC7 anders zal zijn.’ Bovendien kampt de fiscus met grote personeelstekorten.