Brussel verplicht multinationals om openbaar te maken hoeveel winstbelasting (vpb) ze betalen. Ambtenaren van het ministerie van Justitie en de Belastingdienst zijn echter niet eens over de implementatie van de richtlijn. Justitie zou graag een uitzonderingspositie zien voor bedrijven die vrezen voor concurrentienadeel. Dat vindt de fiscus helemaal niet nodig.
Gevoelig onderwerp
De meningsverschillen komen naar voren uit de vrijgegeven ambtelijke stukken na een beroep op de Wet open overheid (WOO). Minister Weerwind voor Rechtsbescherming heeft het wetsvoorstel met de uitzonderingspositie eind juni naar de Tweede Kamer gestuurd.
Het ‘onderwerp is politiek gevoelig’ schrijft een ambtenaar van Justitie over de implementatie van de Europese richtlijn. De zogenaamde public country-by-country reporting-richtlijn schrijft voor dat bedrijven met een omzet vanaf €750 miljoen transparant moeten zijn over de winstbelasting die zij betalen.
Voorbeelden
Uit de openbaar gemaakte stukken blijkt dat het ministerie van Justitie niet de beste plek is om de Europese richtlijn om te zetten in nationale wetgeving. De Vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid heeft de behandeling van het wetsvoorstel dan ook heel snel doorgezet naar de collega’s van de commissie Financiën.
Een belangrijke factor daarin is dat er geen goede redenen te vinden zijn die optioneel uitstel van openbaarmaking van vpb-gegevens zou rechtvaardigen. De richtlijn laat bedrijven toe sommige gegevens weg te laten als die ‘bijzonder nadelig’ zijn voor hun concurrentiepositie.
Pro transparantie
Een ambtenaar van de Belastingdienst adviseert juist om beleidsmatig niet teveel ruimte te geven om van de uitzondering gebruik te kunnen maken. ‘Steeds meer multinationals doen het vrijwillig en partijen als Shell, Unilever en Vodafone zeggen bijvoorbeeld dat het openbaar maken van hun landenrapport concurrentievoordeel oplevert’, aldus de ambtenaar.
De fiscus waarschuwt dat het wellicht verstandig zou zijn de uitzonderingsoptie niet teveel te benadrukken of al te breed uit te leggen. Ook met het oog op de Nederlandse pro transparantie houding.
Nadere duiding nodig
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is een voorbeeld opgenomen van een bedrijf dat één product op de markt brengt. Daarbij zou openbaarmaking de concurrentie op voorsprong kunnen zetten, aldus de wetstoelichting.
De belangenorganisatie van institutionele beleggers Eumedion stelde in de niet-publieke wetsconsultatie ook vragen bij de uitsteloptie; beleggers willen het liefst zo veel mogelijk informatie. Het voorbeeld is wat betreft directeur Rients Abma overtuigend, wel ontbreekt volgens hem dat de ondernemingen moeten aangeven welke gegevens ze tijdelijk weglaten en waarom. Bovendien zou de beschrijving ‘bijzonder nadelig’ nader moeten worden geduid.
Toezicht
Justitie en de Belastingdienst zijn ook overigens ook niet helemaal eens over de rol van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). In eerste instantie zou de AFM-publicatie van het fiscale landenrapport gaan handhaven. Toch is de toezichthouder uiteindelijk helemaal uit het voorstel verdwenen.
‘Ik ben nog steeds aan het worstelen met het toezicht op het verslag inzake de winstbelasting’, schrijft een wetgevingsambtenaar bij Justitie in een mail aan Financiën en de AFM. Het dilemma is dat het verslag informatie bevat uit het reguliere jaarverslag en de niet-publieke landenrapportage die naar de fiscus gaat.
De wetgevingsambtenaar concludeert na een gesprek met een belastingambtenaar dat die laatste rapportage losstaat van het publieke verslag dat de AFM dáárover toezicht kan houden bij beursgenoteerde bedrijven. In de toelichting bij het voorstel staat nu dat de rol voor de toezichthouder geen meerwaarde zou hebben.
Hoogleraar belastingrecht Jan van de Streek, die de ambtelijke stukken opvroeg, verbaast zich hierover. ‘Als de AFM niet gaat handhaven, wie gaat dat dan wel doen?’ De toezichthouder sluit zich zelf overigens aan bij de conclusie uit de memorie van toelichting. Extra toezicht is overbodig omdat de Belastingdienst de te publiceren informatie al controleert. Bovendien houden de meeste Europese-toezichthouder zich afzijdig.
Accountant toetst niet
Het is de verantwoordelijkheid van de accountant dat er een landenrapport wordt gepubliceerd. Het is een economisch delict als dat niet gebeurt. De accountant toetst het verslag echter niet inhoudelijk. Zo kijk hij niet of een onderneming zich terecht beroept op concurrentienadeel bij het uitstellen van publicatie van gegevens.
Wat overblijft is dat belanghebbenden procedures starten bij de Ondernemingskamer om volledige publicatie van de belastinggegevens af te dwingen, aldus het FD.