De zorgen in de Tweede Kamer over de zogeheten marginale belastingdruk is onterecht. Dat stelt minister Karien van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Slechts één op de vijfentwintig belastingbetalers betaalt zo veel belasting over de laatst verdiende euro dat dit meer werken zou ontmoedigen. Toch is het ook binnen deze groep moeilijk in te grijpen om arbeidsparticipatie financieel aantrekkelijker te maken.
Verkeerd beeld
Van Gennip zei dit tijdens een overleg met de Tweede Kamer over het Belastingplan 2023 afgelopen maandag. Tijdens een eerder overleg in de Kamer kwamen zorgen naar voren over dat het inkomen dat iemand overhoudt van de laatst verdiende euro na belastingheffing maar ook na verlies van inkomenstoeslagen, werken ontmoedigt. De minister ontkracht dit beeld over de marginale belastingdruk, schrijft het FD.
De minister benadrukte dat 4% van de werkenden een marginale belastingdruk heeft van meer dan 70%. Bovendien werkt een deel van die groep voltijds en kan dus sowieso niet meer werken. Daarnaast zijn er alleenstaande ouders die in deeltijd werken en minder dan dertig cent over zouden houden van elke euro wanneer ze extra zouden werken. Het is echter lastig om werk profijtelijker te maken door zorg- of huurtoeslag te verlagen. Dat zou er namelijk voor kunnen zorgen dat mensen in de armoede belanden.
Incidentele maatregelen
Van Gennip stelt dat het grootste potentieel zit in de groep anderhalfverdieners. Dat zijn huishoudens waarvan één partner voltijds werkt en de andere partner deeltijd. De minister wil door middel van een publiekscampagne het beeld wegnemen dat het voor de partner die deeltijd werkt niet lonend zou zijn om meer uren te gaan werken. Als voorbeeld noemt ze een huishouden waarin de voltijd-partner een modaal inkomen van €38.000 verdient en de deeltijd-partner drie dagen werkt. Bij een extra dag werk zou die laatste in dat voorbeeld ten minste 60 cent overhouden van iedere extra verdiende euro.
Van Gennip erkende dat de marginale belastingdruk in 2023 voor een brede groep omhooggaat vanwege de incidentele maatregelen die het kabinet voorstelt om de hogere energiekosten te compenseren en als de gevolgen van de hoge inflatie te dempen voor lage en middeninkomens. Het kabinet wil bijvoorbeeld het kindgebonden budget incidenteel verhogen.
Druk lager voor topinkomens
Een van de andere oorzaken voor het grillige verloop van de marginale fiscale druk is de inkomensafhankelijke algemene heffingskorting en de arbeidskorting in de inkomstenbelasting. Deze kortingen zijn de laatste tien jaar flink gestegen en gaan volgend jaar weer omhoog. Zelfstandig Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt wees staatssecretaris Marnix van Rij erop dat werkenden met een iets minder dan modaal inkomen volgend jaar een hogere marginale belastingdruk hebben dan degenen die €110.000 of meer verdienen.
‘Ik ken geen ander land ter wereld waar de marginale belastingdruk voor modaal hoger is dan voor topinkomens’, benadrukte hij richting de staatssecretaris. ‘We lopen met de inkomensafhankelijke arbeidskorting tegen de grenzen aan’, erkende Van Rij (CDA). De hoge marginale druk — oplopend van 49,54% naar 56% — vanaf ruim €37.000 wordt veroorzaakt door de afbouw van de arbeidskorting vanaf dit inkomen, aldus het FD.