Het is gelukt. De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) heeft een minder zwaar toezichtregime weten af te dwingen bij de top van de fiscus. Uit vorige week vrijgegeven documenten blijkt dat is gelukt ondanks het advies van ambtenaren in. Vorig jaar besloten medewerkers van de Belastingdienst nog dat de NOB niet in aanmerking kwam voor een collectieve afspraak over lichter toezicht op de aangiftes van haar leden.
Wederzijds vertrouwen
De belastingadviseurs waren het er niet mee eens en sprak de top van de Belastingdienst hierop aan. Waarop alsnog een akkoord werd bereikt. De beroepsorganisatie kan daardoor eenvoudiger meedoen aan de lichtere vorm van toezicht. De fiscus onderhandelt met verschillende organisaties van belastingadviseurs over een zogeheten koepelconvenant. Dit zorgt ervoor dat kleine advieskantoren en zelfstandige adviseurs gemakkelijker kunnen meedoen aan ‘horizontaal toezicht’.
Het gaat er daarbij om dat er wederzijds vertrouwen is tussen enerzijds de belastingplichtige en zijn adviseur en anderzijds de fiscus. Het voordeel voor de fiscus is minder werk en adviseurs krijgen een vast aanspreekpunt waardoor klanten sneller weten waar zij fiscaal aan toe zijn.
Woo-verzoek
De belastingmedewerkers kwamen vorig jaar tot de conclusie dat een koepelconvenant er niet inzat voor de NOB nadat de organisatie zelf had aangegeven dat de voorwaarden niet aansloten bij haar werkwijze. Zo wilde de NOB niet verantwoordelijk zijn voor de controle op het werk van eigen leden, dit was echter wel een voorwaarde van de fiscus. Het oordeel van de ambtenaren werd vorige week vrijgegeven door het ministerie van Financiën. Dit deed het ministerie vanwege een verzoek van hoogleraar belastingrecht Jan van de Streek op basis van de Wet openbare overheid (Woo).
Uitholling horizontaal toezicht
Ondanks de grote twijfels van de belastingambtenaren ligt er nu toch een gezamenlijke notitie van uitgangspunten van de NOB en de Belastingdienst voor een koepelconvenant. De leden van de Orde spreken zich hier maandag over uit. Jan van de Streek is kritisch over de uitgangspunten. De beroepsorganisatie moet een systeem optuigen waarmee de kwaliteiten van haar leden kan worden gemeten. Dat de Orde dit niet wil is volgens de hoogleraar een probleem.
‘Doordat de Belastingdienst uiteindelijk akkoord lijkt te gaan met een halfbakken kwaliteitssysteem en beperkte monitoring, wordt het horizontaal toezicht uitgehold. Dat verkleint de zekerheid dat er juiste aangiftes zijn gedaan’, zegt de hoogleraar.
Leidraad voor convenant
De NOB maakte haar bezwaren tegen de voorwaarden vorig jaar kenbaar via een ‘conceptmemo’. Daarin stond dat ze bijvoorbeeld enkel afspraken wilde maken over het fiscale werk van haar leden en niet over juistheid en volledigheid van de cijfers waarop het werk stoelt. In de leidraad voor koepelconvenanten staat dat de reikwijdte van het toezicht op individuele kantoren en adviseurs afhangt van hun werkzaamheden. Juistheid en volledigheid kunnen daar dan ook onder vallen, schrijft het FD.
Bovendien bleken de belastingambtenaren verbaasd over de bezwaren. De NOB was namelijk betrokken bij het opstellen van de leidraad en had bij dat overleg slechts instemmend geknikt, zo is te lezen in een vrijgegeven interne e-mail. ‘De conclusie is duidelijk’, stelt een medewerker van de afdeling MKB: ‘De NOB komt niet in aanmerking voor een koepelconvenant.’
Interventie nodig
Een ambtenaar van de afdeling Grote Ondernemingen schrijft over het NOB-memo: ‘Volgens mij hebben we veel vragen wel besproken en beantwoord, alleen bevallen onze antwoorden de NOB niet. En de vraag komt op waarom ze eigen nog zouden willen meedoen. En waarom wij dat zouden willen.’
De Orde stuurde haar bezwaren naar de directe gesprekspartners en naar de leiding van de dienst. ‘Wij vonden een interventie nodig om een verdiepingsslag te bereiken’, zegt NOB-bestuurslid Edwin Visser over de reden om het hogerop te zoeken. Via de directeur-generaal van de Belastingdienst lukte het dus wel om concessies te krijgen.
Onderwerp van gesprek
Volgens Visser heeft de NOB-maatwerk nodig. Op die manier kunnen de verwachtingen van de Orde en de fiscus ten aanzien van het convenant hetzelfde zijn. ‘Wij willen staan voor wat wij afspreken en dat ook leveren’, zegt het bestuurslid. Hij bestrijdt dat hiermee het horizontaal toezicht wordt uitgehold. De ambtenaren stellen daarentegen dat het erop lijkt dat de Orde deelname aan horizontaal toezicht forceert via de bestuurlijke weg.
De fiscus zegt in een reactie dat er vorig jaar verder is onderhandeld met de NOB om te kijken of de Orde toch kon voldoen aan de voorwaarden. Hoe de NOB de kwaliteit van het fiscale werk van leden zal controleren is nog onderwerp van gesprek, aldus de fiscus.