Box 3 is momenteel het onderwerp van gesprek in Den Haag en daarbuiten. Inkomen moet minder belast worden en vermogen meer moet bijdragen aan de maatschappelijke kosten. Volgens econoom Berend Vos en jurist Ton Peters is het tijd om naar box 2 te kijken, dat betogen zij in het FD. Vermogen wegsluizen via een spaargeld-bv is veel te eenvoudig, stellen ze.
Onevenredige belasting
Het oorspronkelijke boxenstelsel heeft al doel een gelijkmatige verdeling over de verschillende soorten inkomens. Maar daar is geen sprake meer van. De scheefgroei tussen inkomen en vermogen heeft onwenselijke vormen aangenomen, stellen de jurist en econoom. Vos is voormalig inpecteur bij de Belastingdienst en Peters werkt nog steeds in als inspecteur voor de fiscus. Beide zijn blij dat de onevenredige belasting van inkomsten uit arbeid en eigen woning ten opzichte van inkomsten uit vermogen nu de aandacht krijgt die het verdient.
Box 2 is bedoeld voor het belasten van inkomsten van belastingplichtigen die 5% of meer aandelen hebben in een vennootschap. De zogenaamde ‘pretbox’ kan op eenvoudige wijze oneigenlijk worden gebruikt om de belastingheffing te drukken. Het wegsluizen van vermogen naar deze pretbox is onrechtvaardig en draagt bij aan de groeiende, scheve vermogensongelijkheid, stellen Vos en Peters.
Koerswijziging nodig
Het boxenstelsel werd ingevoerd in 2001 door toenmalig staatssecretaris Willem Vermeend. Met box 1 voor inkomsten uit arbeid en eigen woning, box 2 voor inkomsten uit ondernemingsvermogen en box 3 voor inkomsten uit vermogen anders dan de eigen woning. Het stelsel zou de belastingdruk min of meer gelijk moeten trekken. Echter werden vermogens steeds minder belast in verhouding tot arbeidsinkomen.
Het Centraal Planbureau heeft in het rapport ‘Ongelijkheid en herverdeling’ laten zien dat het systeem leidt tot een groeiende vermogensongelijkheid in Nederland. Een koerswijziging is onvermeidelijk en dat beseft het kabinet zich inmiddels ook. In de Voorjaarsnota 2022 geeft het kabinet een voorzet voor het zwaarder belasten van box 3, en enigszins van box 2. Daarmee zal de druk enigszins gelijk worden getrokken. Echter worden niet alle ‘voordelen’ van box 2 verholpen. Zo kan een directeur–grootaandeelhouder via een laag salaris de belastingheffing jarenlang uitstellen. Bovendien wordt in box 2 geschoven privé-vermogen, zolang het niet wordt uitgekeerd, op geen enkele wijze belast.
Eigen bijdrage langdurige zorg
Misschien nog onrechtvaardiger vinden Vos en Peters dat box 2 niet meetelt bij het bepalen van zorgtoeslag, huurtoeslag en — in dit kader vooral van belang — de eigen bijdrage aan de zorg vallend onder de WLZ (Wet Langdurige Zorg). Mensen die langer dan vier maanden moeten worden opgenomen in een instelling voor langdurige zorg maar ook bij beschermd wonen moeten een eigen bijdrage betalen die varieert van €0 tot een maximum van €2.506 per maand.
Die eigen bijdrage wordt bepaald aan de hand van zowel het inkomen als het spaargeld/vermogen. Box 1 en box 3 tellen daarbij mee maar vreemd genoeg box 2 niet. Rijke ouderen kunnen zo de eigen zorgbijdrage minimaliseren door box 2 oneigenlijk te gebruiken. Dat is onredelijk betogen de jurist en econoom. Reden genoeg om ook box 2 aan te pakken dus. Geen wonder dat box 2 de pretbox wordt genoemd, schrijven ze in het FD.
De twee pleiten er daarom ervoor om box niet alleen te meetellen bij het bepalen van de eigen bijdrage voor de WLZ maar ook om de box samen met box 3 onder de nieuwe rendementsheffing te laten vallen. Zo kan de zorg ruimer worden gefinancierd, met name door mensen die dat kunnen. Tegelijkertijd wordt de vermogensongelijkheid een stukje kleiner. De betogers denken dan ook dat hun voorstel op brede maatschappelijke steun kan rekenen.