De kogel is door de kerk: de overheid mag ondernemers verplichten om het elektronische identificatiesysteem eHerkenning te gebruiken bij het doen van hun belastingaangiftes. Dat concludeert de advocaat generaal van de Hoge Raad. Hij gaat met die conclusie in tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland.
Juridische basis
eHerkenning kan omschreven worden als de DigiD voor ondernemers. Vanaf de invoering op 1 januari 2020 is er flink wat weerstand op het inlogmiddel. Sommige ondernemers zijn niet blij omdat eHerkenning gekocht moet worden bij een commerciële aanbieder. Dat betekent dat men moet betalen om belasting te voldoen. Overigens wordt de aanschaf van de goedkoopste variant voorlopig door de overheid vergoedt. Maar dat neemt de ontevredenheid bij sommigen niet weg.
Volgens de rechtbank Gelderland ontbreekt een wettelijke basis voor het verplichte gebruik zolang de Wet digitale overheid niet van kracht is. Inmiddels heeft de Tweede Kamer op 18 februari ingestemd met de wet en moet nu dus langs de Eerste Kamer. Bij de invoering waarschuwde enkele Kamerleden al voor voor de ontbrekende juridische basis.
Nader eisen stellen
De belastinginspecteur ging na het Gelderse vonnis in februari niet in beroep omdat de ondernemer geen loonheffing hoefde af te dragen over de betreffende periode. Desalniettemin maakt de advocaat-generaal de zaak aanhangig om helderheid te krijgen over de wet.
Hij concludeert dat ook in de bestaande wetgeving voldoende basis is om eHerkenning te verplichten. Zo mag de minister niet alleen nadere eisen stellen aan de inhoud van een aangifte maar ook de manier waarop de aangifte via elektronische weg wordt ingediend. Het advies richting de hoogste belastingrechter luidt dan ook om de uitspraak van de rechtbank Gelderland te vernietigen, aldus het FD.