Recentelijk heeft Hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2021:2263) zich uitgelaten over de vraag of er sprake is van een rechtsingang bij de rechter bij een ambtshalve beslissing van de Belastingdienst naar aanleiding van een suppletie. Deze vraag heeft het hof ontkennend beantwoord, nu dit niet in de wet is geregeld. Dat betekent in de praktijk dat een ondernemer een flinke teruggaaf aan BTW kan mislopen. Zonder dat daarvoor een mogelijkheid bestaat om dat aan te vechten bij de rechter.
Voor bezwaar vatbaar
In de wet is bepaald tegen welke beschikkingen van de Belastingdienst bezwaar of beroep kan worden ingesteld. Alleen tegen een ‘voor bezwaar vatbare beschikking kan bezwaar of beroep worden gemaakt’. Is er geen sprake van een dergelijke beschikking, dan is er geen mogelijkheid om de beslissing met succes aan te vechten en voor te leggen aan de rechter.
Beschikking ‘geen teruggaaf’
Op het moment dat een ondernemer erachter komt dat hij in het verleden te veel btw heeft voldaan, kan hij verzoeken om een teruggaaf. Een tijdig verzoek moet worden ingediend binnen 6 weken na de aangifte. De beslissing van de Belastingdienst op dit verzoek is een voor een bezwaar vatbare beschikking, waar dus bezwaar tegen kan worden gemaakt.
Wordt het verzoek buiten de termijn van 6 weken ingediend (en uiterlijk binnen 5 jaar), dan kan dit aanzienlijke gevolgen hebben. De Belastingdienst kan beslissen geen teruggaaf te verlenen. Tegen een dergelijke beschikking staat geen bezwaar of beroep open. Dit geldt ook voor een ambtshalve beslissing naar aanleiding van een ingediende suppletie. De ondernemer staat dan met lege handen. Ook bij de rechter.
Wetgever of Hof van Justitie
Ondanks flinke kritiek vanuit de praktijk, is daar tot op heden geen gehoor aan gegeven door de wetgever. De wetgever legt de verantwoordelijkheid bij de ondernemer. Wat mij betreft is dat ten onrechte, nu op de eerste plaats sprake is van een evident gebrek in de rechtsbescherming en wordt niet voorzien in een effectief rechtsmiddel. Ten tweede is het nog maar de vraag of het Hof van Justitie dit zou toestaan. Op deze wijze wordt het recht op aftrek van btw bijna onmogelijk gemaakt om dat uit te oefenen. Daarmee wordt onder meer het fiscale neutraliteitsbeginsel met de voeten getreden.
En nu?
Totdat een dergelijke zaak wordt voorgelegd aan het Hof van Justitie of de wetgever de wet aanpast, is het belangrijk om uw administratie op orde te hebben en tijdig te verzoeken om een teruggaaf. Anders kan dat u duur komen te staan.
mr. T. Khidous, advocaat-belastingkundige bij L&I Advocaten