De vermogensrendementsheffing is al jaren omstreden. Belastingplichtigen ervaren de belastingheffing op basis van een fictief rendement door de lage marktrente al een tijd als ‘oneerlijke belastingheffing’. Sinds 2017 is het de wens van de Tweede Kamer over te gaan naar een systeem van belastingheffing dat is gebaseerd op het daadwerkelijk behaalde rendement. Wat zijn de recente ontwikkelen en hoe nu verder?
Arrest Hoge Raad
Onlangs heeft de Hoge Raad nog arrest gewezen over het box 3 systeem van vóór 2017. Voor de jaren tot en met 2016 is al uitspraak op massaal bezwaar gedaan. Dit betekent dat er alleen nog geprocedeerd wordt over de vraag of er sprake is van een individuele buitensporige last. In de arresten van de Hoge Raad van 9 juli 2021 was deze individuele last in geschil, maar het cassatieberoep van belanghebbende slaagt niet. De box 3 heffing van meer dan 100% is gezien de financiële situatie van belanghebbende geen individuele buitensporige last.
Dit arrest is in lijn met de eerdere jurisprudentie en bevestigt nogmaals dat er niet snel sprake is van een individuele buitensporige last.
Over de jaren na 2016 moet de Hoge Raad nog uitspraak doen. De proefprocedures die zijn geselecteerd in het kader van massaal bezwaar moeten nog beginnen.
Kamerbrief 21 juni 2021
Terwijl we wachten op de proefprocedures vanaf het jaar 2017, is het belasten van het reële rendement nog steeds het einddoel van de Tweede Kamer.
Het kabinet heeft een onderzoek naar de haalbaarheid van de heffing op basis van het werkelijk behaalde rendement laten uitvoeren. In de kamerbrief van 21 juni 2021 staat hierover het volgende:
“De huidige informatiepositie van de Belastingdienst is niet voldoende om een heffing naar werkelijk rendement op een moderne en uitvoerbare wijze vorm te geven.”
In de brief wordt aangegeven dat de haalbaarheid van een stelsel naar werkelijk rendement onder meer afhankelijk is van de beschikbaarheid van de benodigde data. De precieze rendementen uit investeringen zoals vastgoed en andere beleggingen kan de Belastingdienst namelijk niet nagaan.
Heffing over het werkelijke rendement is volgens de staatssecretaris van Financiën op korte termijn door het gebrek aan informatie niet haalbaar.
Hoe nu verder?
De belastingheffing van box 3 houdt de gemoederen al geruime tijd bezig. Het plan was om per 2022 de belastingheffing over vermogen te veranderen. Deze belofte is het kabinet helaas niet nagekomen. Gezien de negatieve rentestanden is het huidige box 3 systeem voor spaarders steeds onrechtvaardiger geworden. De vraag is nog altijd wanneer de belastingheffing op basis van het werkelijke rendement wordt ingevoerd.
In opvolging op de kamerbrief van 21 juni 2021 heeft de Tweede kamer op 8 juli 2021 meerdere moties aangenomen over box 3. De Tweede Kamer wil dat het kabinet zorgt voor een tijdelijke oplossing voor het belasten spaargeld binnen box 3. Uit het onderzoek bleek namelijk dat de data voor bank- en spaartegoeden wel makkelijk aangeleverd kan worden door banken. De staatssecretaris wil alleen geen uitzondering maken voor de spaarders, op een tussentijdse oplossing hoeven we dan ook niet te hopen. Ik verwacht dat er pas een concreet voorstel wordt gedaan als er een nieuw kabinet is.
Zie ook verder in Naslag:
Onderwerpen A – Z >
Box 3: sparen en beleggen