Minister Wouter Koolmees heeft toelichting gegeven op het bonus en dividendverbod zoals deze is vormgegeven in de verschillende NOW-regelingen. Er werden Kamervragen gesteld naar aanleiding van een verschenen NOS bericht over in het buitenland bij moederbedrijven uitgekeerde winst. Terwijl deze bedrijven in Nederland flink wat loonsteun ontvingen.
Onaanvaardbaar
SP-Kamerlid Van Kent noemde het onaanvaardbaar dat Nederlands belastinggeld uiteindelijk in de zak van dividendhouders verdwijnt. Of bij de mensen aan de top van het moederbedrijf. Koolmees benadrukt in zijn antwoord dat de NOW-regeling is gemaakt om tijdens de pandemie zoveel mogelijk banen in Nederland te behouden.
‘Dit weegt dusdanig zwaar dat dit in de zorgvuldige totstandkoming van dit verbod opweegt tegen het gevolg dat moederbedrijven binnen de geldende regels mogelijk dividend uitkeren.’ Bij de totstandkoming van de regelingen is steeds de afweging gemaakt hoe de werkgelegenheid het beste beschermd kon worden.
NOW1 geen verbod
In die afweging is ook meegenomen dat het onwenselijk en onrechtvaardig is wanneer bedrijven die looncompensatie ontvangen toch bonussen en dividend uitkeren. In de NOW 2 mogen aanvragers van NOW daarom geen bonus en dividend uitkeren. Dat geldt ook voor dochters van buitenlandse concerns die NOW aanvragen en daarmee lonen in Nederland doorbetalen.
Maar bij de NOW1 geldt dit verbod niet. Daar is de voorwaarde niet gesteld en het bleek onmogelijk dit met terugwerkende kracht in te voeren. Omdat de mogelijkheid tot een aanvraag op werkmaatschappijniveau in mei 2020 is geïntroduceerd, kon vanaf NOW 2 het verbod wel geïntroduceerd worden.
Buiten zicht en invloed
Er is voor gekozen om internationale moeders niet te verbieden om bonus of dividend in een ander land uit kunnen keren als deze entiteit zelf geen NOW heeft aangevraagd. Het is juridisch gezien dan ook erg moeilijk om deze bedrijven iets te verbieden omdat ze zich buiten het zicht en invloed van de Nederlandse overheid bevinden.
Daarbij zou de kans groot zijn dat een verbod tot banenverlies zou leiden, schrijft de minister in zijn brief aan de Kamer.