De impact van het publiceren van belastingrulings lijkt minder schadelijk voor het Nederlandse vestigingsklimaat dan van te voren werd gedacht. Ook nu de Belastingdienst de geanonimiseerde samenvattingen van de afspraken publiceert is Nederland nog steeds een fiscaal aantrekkelijk vestigingsland voor multinationals. Dat is de conclusie van een onderzoek naar de belastingrulings.
Waardevolle informatie
In juli 2019 werd er onder druk vanuit Europa en de rest van de wereld een wijziging doorgevoerd in het systeem waarmee de fiscus internationale bedrijven van te voren zekerheid biedt over hun fiscale verplichtingen. Een onderdeel van die systeemwijziging was de publicatie van geanonimiseerde samenvattingen van de geheimzinnige belastingrulings, schrijft het FD.
Met de transparantie is het dan ook een stuk beter gesteld dan voorheen volgens belastingadviseur Koen Bolink van advocatenkantoor Houthoff, wie onderzoek deed naar de eerste gepubliceerde rulings. De uittreksels bevatten waardevolle informatie voor beleidsmakers, non-gouvernementele organisaties, wetenschappers, belastingplichtigen en hun adviseurs.
Verrekenprijzen
Bolink ziet geen reden om minder afspraken te maken met de fiscus. Wel zijn er nog verbeteringen mogelijk, stelt de belastingadviseur die is gespecialiseerd in verrekenprijzen. Dat zijn de prijzen die gelieerde bedrijven gebruiken in onderlinge transacties om te kunnen bepalen hoeveel winst zij in een land maken en dus hoeveel belasting zij in dat land moeten betalen.
In zijn onderzoek bekeek Bolink de eerste 66 gepubliceerde aanvragen om via zogenaamde advanced pricing agreements (specifieke rulings over verrekenprijzen) zekerheid te krijgen over de hoogte van die verrekenprijzen. Naast deze rulings kunnen bedrijven ook van te voren zekerheid krijgen over andere belastingvragen via een vaststellingsovereenkomst.
Gemiddelde
In de uittreksels van de belastingrulings is de bandbreedte van winstmarges te zien op basis van de prijzen die onafhankelijke partijen elkaar in rekening brengen bij vergelijkbare transacties. Dus de marktprijzen vormen de basis voor interne prijzen. Bolink zou echter graag een gemiddelde prijs terug willen zien in de gepubliceerde apa’s.
De verrekenprijzen van de fiscus liggen vaak in de buurt van het gemiddelde van marktprijzen, waarbij de ene helft lager ligt en de andere helft hoger. Dus zou het vermelden van het gemiddelde de transparantie verhogen. De Belastingdienst benadrukt in een reactie de middelste prijs juist niet te publiceren omdat deze inderdaad te dicht in de buurt ligt van de overeengekomen prijs. Het is niet de bedoeling dat andere belastingplichtigen zich daarop gaan beroepen. Er moet juist steeds naar de individuele gevallen worden gekeken.
Zekerheid over rentepercentages
Verder viel tijdens het onderzoek op dat bedrijven geen zekerheid kregen met betrekking tot het rentepercentage dat zij moesten betalen voor leningen binnen een concern. Het zou volgens Bolink beter zijn als de fiscus die zekerheid wel zou bieden. Nu steken bedrijven tijd en moeite in het overleg met de dienst maar krijgen uiteindelijk toch geen zekerheid over de rente.
De Belastingdienst geeft het ontbreken van voldoende internationale richtlijnen voor het vaststellen rentepercentages voor deze leningen als voornaamste reden om daar geen overeenkomsten over te sluiten. Maar de zekerheid vooraf is volgens de fiscus niet uitgesloten. De onderbouwing blijkt alleen moeilijk op te brengen voor bedrijven, aldus het FD.