Het kabinet neemt maatregelen om mismatches in belastingstelsels bestrijden. Zo moet het lastiger worden voor multinationals om van de verschillen te profiteren. Een wijziging van de wet moet voorkomen dat interne transacties kunnen worden verrekend met de winstbelasting. De baten van diezelfde transacties blijven dikwijls in andere landen onbelast.
Marktprijs
Het wetsvoorstel met de wijziging is gepubliceerd en staat open voor publieke consultatie tot 2 april. Een veelvoorkomende mismatch is bijvoorbeeld wanneer een Nederlands dochterbedrijf 6% rente aftrekt van zijn belastbare winst voor een groepslening. Terwijl uiteindelijk in werkelijkheid slechts 2% rente wordt betaald aan een gelieerde geldverstrekker in het buitenland.
Deze verschillen ontstaan omdat de Belastingdienst bij interne verrekenprijzen uitgaat van prijzen die onafhankelijke partijen in rekening zouden brengen, stelt belastingadviseur Stephen Brunner van Deloitte. Als de uiteindelijke prijs dan afwijkt van de marktprijs moet dat in Nederland worden gecorrigeerd. Ongeacht dit hoger of lager is benadrukt de belastingadviseur. Dus als de geldverstrekker in het voorbeeld in Nederland zou zitten, zou die belasting moeten betalen alsof 6% rente is ontvangen in plaats van 2%, schrijft het FD.
2022
Het kabinet is van plan de verhoging van in Nederland gemaakte aftrekbare kosten voor interne transacties vanaf 2022 te beperken. Het verhogen naar zakelijke prijzen is dan alleen nog toegestaan als de belastbare inkomsten in het buitenland tegelijkertijd naar hetzelfde niveau worden getild.
Volgens Brunner sluit Nederland zich met de wijziging aan bij wat andere landen doen. Maar denkt wel dat het voorstel het evenwicht aantast. Omdat de fiscus bij leveringen van Nederlandse bedrijven aan buitenlandse zusterbedrijven van zakelijke vergoedingen blijft uitgaan, ook al liggen de werkelijke inkomsten lager.
Terugwerkende kracht
Een ander punt van kritiek is de terugwerkende kracht. Zeker bij de waardering van bedrijfsmiddelen die multinationals naar Nederland hebben verplaatst. Die waardering heeft namelijk tegen zakelijke prijzen plaatsgevonden en daarop is het Nederlandse bedrijf gaan afschrijven.
Daar wil het kabinet nu alsnog aan knabbelen wanneer de waardering in Nederland hoger is geweest dan de werkelijke ergens anders belaste prijs. ‘Dit tast opnieuw het beeld aan van Nederland betrouwbaar vestigingsland’, zegt Brunner, die voorzitter is van de kerngroep Nederland Investeringsland van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs.
Uber
Het taxi- en bezorgbedrijf Uber haalde in 2019 zijn intellectueel eigendom van Bermuda naar Nederland. Daarmee werd een aftrekpost van €5,4 miljard gecreëerd. Die kan het verzilveren zodra het winst maakt buiten de Verenigde Staten. Dat terwijl tegenover die €5,4 miljard geen heffing in Bermuda staat. Het eiland kent namelijk geen winstbelasting.
Volgens hoogleraar Jan van de Streek zal het voorstel geen gevolgen hebben voor Uber. Het bedrijf kan gemakkelijk een zakelijke vergoeding hebben overgemaakt naar Bermuda. Omdat die daar sowieso onbelast zou blijven. Daarom is het voorstel volgens Van de Streek hierdoor een papieren tijger. ‘Constructies met intellectueel eigendomsrechten lopen juist via belastingparadijzen zonder winstbelasting.’, aldus de hoogleraar in het FD.