Het ministerie van Financiën trekt zich weinig aan van het oordeel van de rechter in een ontslagzaak bij de Belastingdienst van vorig jaar. Het ging om het strafontslag van een afdelingsdirecteur dat werd omgezet in voorwaardelijk ontslag. De rechter zette grote vraagtekens bij de gronden voor het ontslag maar Financiën houdt nu voet bij stuk.
Plichtsverzuim
Volgens Secretaris-generaal (SG) Bas van den Dungen van het ministerie van Financiën heeft de afdelingsdirecteur in kwestie zodanig gehandeld dat er sprake is van plichtsverzuim. En dit valt hem aan te rekenen, aldus van den Dungen. De rechter oordeelde vorig jaar echter dat er geen wettelijke grondslag was om van plichtsverzuim te spreken.
Verder sancties namelijk een strafkorting op het salaris werden dan ook geschrapt. De zaak zorgde voor enige publieke ophef te meer omdat de Belastingdienst onzorgvuldig zou omgaan met zijn personeel. Vooral medewerkers van de fiscus kregen een onveilig gevoel over hun rechtspositie, schrijft het FD.
Beleggingsrekening
Het ging allemaal om een vergissing die de fiscaal partner van de afdelingsdirecteur beging in de aangifte voor de vermogensrendementsheffing. Zij liet namelijk vier jaar lang een beleggingsrekening achterwege die haar Amerikaanse werkgever voor haar hield in verband met een beloning in opties. Over die vier jaar was €6400 aan belasting verschuldigd.
Nadat de vrouw haar fout had ontdekt vroeg zij de fiscus om de belastingaangiftes te verbeteren. Ook lichtte de man in kwestie zijn leidinggevenden in over de vergissing. Zowel de directeur-generaal van de Belastingdienst en de plaatsvervangend SG van Financiën.
Ernstige integriteitskwestie
Zij stelde vervolgens dat er sprake was van een ‘ernstige integriteitskwestie’. Mede door drie jaar een verkeerde belastingaangifte te doen omdat hij de helft van de beleggingsrekening van zijn fiscale partner in box 3 had moeten opgeven. Maar ook omdat hij had moeten controleren of zijn partner juiste aangiftes had gedaan, aldus de departementsleiding.
Omdat de verbetering van de aangiftes pas werd aangevraagd nadat de beleggingsrekening vooringevuld in de aangifte voor 2018 stond, vermoedde de leiding dat de melding niet vrijwillig was. In reactie hierop wees de afdelingsdirecteur er bij de rechter op dat er bij het verzilveren van de opties telkens een veelvoud aan belasting was betaald in box 1 van de inkomstenbelasting.
Vervolg
Volgens de rechter ontbreekt dus de wettelijke basis voor de conclusie van de leiding over de onjuiste aangiftes van de afdelingsdirecteur. Daarbij is een dergelijke zorgplicht voor de juistheid van de belastingaangifte van een fiscale partner niet bekend bij de rechter. Deze beslissingen negeert SG Van den Dungen nu op advies van een commissie van het ministerie van Binnenlandse Zaken die adviseert over arbeidsconflicten., aldus het FD.
Wel volgen ze de opvatting van de rechter dat het strafontslag een onevenredige zware sanctie is. Daarom werd deze omgezet naar een voorwaardelijk ontslag. De man in kwestie stapt nu naar de rechter om de beslissing aan te vechten. Wordt vervolgd dus.